Opnieuw las ik een vernietigend stuk over het rapport van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid ‘De val van de middenklasse?’, dit keer van macro-econoom Edin Mujagic op de website van Follow the Money. De kern van zijn kritiek verschilt weinig van die van bedrijfskundige Rutger van den Noort, die het eveneens over een ‘flutrapport’ heeft. Van den Noort stelde voor ‘vanaf nu de ‘W’ van Wetenschappelijk in de naam WRR te vervangen door de ‘W’ van WC-eend en in het vervolg te spreken van de WCeend-Raad voor het regeringbeleid’. Dat lijkt me een goed begin. Maar de WRR-club slechts een grap noemen is onverstandig. Het rapport, dat wil afrekenen met het idee dat de middenklasse tegenwoordig harder moet rennen voor hetzelfde resultaat (‘zo voelt men dat’), is vooral een duivels werkje.
Het resultaat van iemands inspanningen is altijd de bedoeling – het beoogde gevolg, zei geloof ik de Zwitserse psychiater Carl Jung ooit. Het resultaat hier is niet eens een ‘flutrapport’, want dat is een oordeel over de wetenschappelijke waarde ervan. Het resultaat is de overtreffende trap daarvan: een ontkenning van het wetenschappelijke en het verwelkomen van het louter instrumentele taalgebruik. De (terechte en logische) kritiek op het rapport is niet meer van de orde agree tot disagree – een normaal verschil van mening tussen deskundigen die wel vaker de degens kruisen. Het is oprechte verbazing (Mujagic: ‘na het lezen was ik met stomheid geslagen’) over de onwetenschappelijke aanpak en de politieke kleur van het rapport (‘Het is als het ware alsof de regering aan een groep wetenschapsvriendjes heeft gevraagd om even wat veren in haar kont te steken’). We moeten voorbij die verbazing zien te komen, en kijken naar de bedoeling.
Wat valt er nog serieus in te brengen tegen de aanname in het rapport dat ‘mensen met weinig cultureel kapitaal minder affiniteit hebben met de culturele diversiteit die immigratie en islam met zich meebrengen’? Gezonde, doodnormale zorgen van mensen, bijvoorbeeld over de hoeveelheid moslim-immigranten, krijgen in het rapport een begrip (‘weinig cultureel kapitaal)’ en worden zo als irrationeel afgedaan. ‘Islamofobie’, maar dan in economische termen. Je kunt alleen maar je hoofd in je handen begraven.
Het is ook niet eens een aanname. Een aanname is een veronderstelling die je door feiten (observaties, ervaring, analyse) kunt toetsen. Spreken over mensen ‘met weinig cultureel kapitaal’ als oorzaak voor ‘minder affiniteit met immigratie en islam’ is iets dat alleen voor zichzelf waar kan zijn. Het is een semantische bunker, die mensen van buitenaf met stomheid slaat, zoals Mujagic al zegt. Cultureel kapitaal is verzonnen om alle woorden daarna ‘waar’ te maken. En de leugen van dat alles weer toe te dekken. Met als enige consequentie dat anderen het een flutrapport noemen, maar de begrippen zijdelings wel tot leven zijn gewekt. Welkom in het parallelle universum van onze politieke bestel. In de ontluikende lente van 1984.
Het rapport is zó slecht – dat het geen weerwoord waard lijkt. Ook dat is met een reden. Om het te laten duizelen, zodat de moed je in de schoenen zinkt. Die zin over ‘cultureel kapitaal’ is maar een klein voorbeeld, maar het is op alle fronten nog veel erger. De ‘onzekerheid bij deze groep’ wordt gekoppeld aan van alles behalve aan economische factoren (inflatie, toenemende angst voor ontslag, een storende, belasting-innende overheid) maar aan irrationaliteit, en dus is er niets mis met de middenklasse, want het ligt aan de mensen zelf.
Mujagic probeert het nog met een weerwoord:
“Beste auteurs, waarom noemen jullie het beestje gewoon niet bij de naam? De kritiek over immigratie en open grenzen, een gebrek aan vertrouwen in politici: het zijn allemaal uitingen van het besef dat de gouden bergen die de globalisering zou brengen, vooral bij anderen terecht zijn gekomen. Die globalisering — met de Europese Unie als meest concrete voorbeeld in Nederland — is ondanks alle mooie beloftes van politici en captains of industry in de afgelopen decennia namelijk vooral een ramp geweest voor de middenklasse. Of mocht dat niet zo worden gezegd van de opdrachtgever?”
Het rapport is een duivels werkje, een voltooide gaslighting van een groep die verder verzwakt moet worden zonder dat ze het doorhebben. Die de schuld van het uitblijven van persoonlijke groei ondanks hun harde inzet (in hun ondernemerschap, als zelfstandige, werknemer of werkgever) -ook als het niet hun schuld is- bij zichzelf zullen leggen, die hun eigen waarnemingen niet meer vertrouwen, die onzekerheid over hun bestaan zullen koppelen aan het eigen falen om affiniteit met immigranten te krijgen. Waarna – in die stress die dat oplevert – het verdere afromen van dat ‘irrationele, dom sentimentele klaagkapitaal’ – de hard verdiende centen, stilletjes kan doorgaan en de politieke waakzaamheid het vriespunt bereikt.
Gaslighting is in de kern ‘ontregelen door ontkenning van het evidente’. Kijk maar naar het achteloze gebaar waarmee het woord ‘middenklasse’ wordt vervangen met ‘middensegment’ – ‘omdat het maatschappelijk midden te heterogeen en te breed is’, aldus de onderzoekers. Boodschap: jullie zijn niet alleen geen rationeel individu in onze ogen maar ook geen duidelijke groep. Jullie zijn een abstractie. Maar wij zien jullie wél. Duivels.
De WRR is in dit rapport dus zo gefocust op het ontregelen van de perceptie van de middenklasse, eerst door het ontkennen van het probleem en later door de schuld van de economische onzekerheid (die tegenstrijdigheid is al krankjorum) bij de burger zelf te leggen – en tot slot door met vage oplossingen (voor een probleem wat ze niet zien) vanuit de overheid te komen (beter onderwijs en meer zekerheid op de arbeidsmarkt) die niet te controleren zijn als je ze al zou uitvoeren.
Dan is tot slot de vraag, in lijn met Carl Jung, waarom wil de regering die opdracht gaf voor dit rapport de middenklasse voorliegen en ontregelen? Omdat de middenklasse vooralsnog de grootste bedreiging vormt voor het establishment, ze zijn de sterkste schakel in een goed functionerend democratisch systeem, zoals Aristoteles al zei. Maar de democratie is niet meer helemaal de bedoeling vinden steeds meer politici, want mensen vinden dingen, dus voorkomen moet worden dat de middenklasse zich gaat roeren, zich gaat organiseren en dingen in het hoofd haalt. Onze overheden willen gecontroleerde onrust creëren die op zoveel mogelijk onwaarheden berust, zodat wij, die hardwerkende middenklassers ons overgeven – moegestreden en hulpeloos. Alleen met die eer mogen deze flutonderzoekers strijken.