De kritiek op Hanina Ajarai is niet mals sinds ze ruiterlijk toegaf dat de tragedie van MH17 haar op emotioneel vlak nooit heeft geraakt. Deze uitspraak werd door de media op zo’n manier uitvergroot dat haar kwetsbare opstelling nauwelijks nog kon worden opgemerkt. Dat is jammer, want er is iets heel boeiends aan haar overpeinzing. Iets dat ons op maatschappelijk vlak verder kan helpen en de potentie heeft tegenstellingen te verkleinen. Tot die tijd is de spiegel die zij zichzelf en ons voorhoudt een pijnlijke herinnering aan de selectieve verontwaardiging die heerst in zowel de moslimgemeenschap als daarbuiten. Met Hanina vraag ik mij af of die selectiviteit ons minder menselijk maakt of meer.
Hoewel de media vooral focust op haar uitspraak over MH17, bevat haar column vijf voorbeelden. Ze voelde weinig tot niets bij de MH17-ramp maar dat gold naar eigen zeggen ook voor aanslagen in moslimlanden. Waar ze wel emotie bij zichzelf waarnam zijn de tragedies rondom Savannah, Romy en de onlangs door een hartaanval getroffen voetballer Nouri. “Hoe kan dit?”, vraagt ze zich hardop af.
In plaats van boos te worden moest ik meteen denken aan een veelgehoorde kritiek van moslimjongeren: “Jullie rouwen alleen om aanslagen in het Westen!”, soms gevolgd door: “Dus ik rouw ook niet om jullie doden!”.
Ik reageerde daar vaak op met de nuance die ik terug lijk te lezen in het stuk van Hanina. Eindelijk een stem uit de moslimgemeenschap zelf, waarmee wordt toegegeven dat het bij haar ook zo werkt. De selectieve verontwaardiging waar mensen elkaar zo graag op wijzen, is uiteindelijk iets van ons allemaal en daarom is het zo fijn wanneer dat wordt erkend.
Het meest treffende voorbeeld hiervan is de selectieve verontwaardiging omtrent de uitspraak van Hanina. Ten eerste vallen ze uitdrukkelijk over haar MH17-uitspraak maar niet over haar minstens even zware bekentenis dat ze weinig voelt bij aanslagen in moslimlanden. Opvallend. Ook denk ik dat de mensen die haar bekritiseren hetzelfde mechanisme bij zichzelf hadden kunnen opmerken na het horen van 1100 doden in Mekka of 100 slachtoffers van ISIS in Pakistan. Ik denk dat de meesten zich dit nieuws niet eens herinneren om er een gevoel bij te hebben. Natuurlijk, ze schrijven dat niet op maar ze weten het wel.
De exacte redenen voor de discrepantie tussen haar gevoelens bij rampen zijn voor haar om te ontdekken. Ze sluit zelf niet uit dat het te maken heeft met de geloofsband en haar moederinstinct. En wie weet komt ze ooit tot de conclusie dat het inderdaad voor een deel onterecht is of zelfs discriminerend. Maar dan komt de volgende vraag: is het redelijk om van mensen te verlangen dat ze om alles in gelijke mate rouwen?
Wanneer de moeder van een collega sterft beseffen we allemaal dat dit een persoonlijk drama is. We erkennen immers de gelijkwaardigheid van menselijk leven. Maar slapen we er minder om? Hoe anders is het gevoel wanneer onze eigen moeder sterft? Hoe anders is het gevoel van die collega wanneer die het nieuws hoort? Als leed dichtbij anders aanvoelt, door banden op gebied van cultuur, familie of gedachtegoed, dan is er een intensere focus. Dat maakt ons nog geen slechte mensen. Sterker nog, het werd tijd dat iemand dit onderwerp aan durft te snijden, zodat men – door begrip voor dit menselijke fenomeen – wat minder snel verongelijkt de vinger wijst.
We zouden er goed aan doen te onderkennen dat er een verschil bestaat tussen subjectieve en objectieve waarde. Met dat besef hoeft een deel van de moslimgemeenschap het Westen niet langer te veroordelen wanneer nieuws over een aanslag in Parijs inderdaad anders wordt beleefd dan iets soortgelijks in Irak. Immers, Hanina komt uit hun gemeenschap en geeft zelf ruiterlijk toe dat zij dergelijke verschillen bij zichzelf waarneemt. En tegelijkertijd hoeft men Hanina niet meer te veroordelen om haar uitspraak over MH17 nadat we het op waarde kunnen schatten. Ze heeft nu eenmaal een punt. Een punt dat pijnlijk prikt bij ons allemaal, totdat we deze laten doordringen tot onder de huid.