Ja, ik ben in het nieuws. ‘Homohater’, ‘homofoob’ en wat dies meer: ik zou het zijn. Onterecht. Maar om aan te geven waarom het onterecht is moeten we terug naar het begin van de discussie over de Rooms-Katholieke synode en de toelating van homoseksuelen in de kerk.
Volgens velen heeft de RKK een verwerpelijk standpunt en zou de kerk niet homovriendelijk zijn. Zelfs vanuit de politiek zijn er regelmatig geluiden over de katholieke kerk. Volledig onterecht, we hebben immers een scheiding van kerk en staat. Het staat de kerk dus vrij om zelf de interne regels te bepalen.
Ook ik ben een groot voorstander van de scheiding tussen kerk en staat. In een tijd dat mensen minder en minder naar de kerk gaan en het aantal christenen ook daalt is het logisch dat de kerk niet meer de stem heeft in onze politiek zoals de kerk dat vijfhonderd jaar geleden wel had. De politiek moet niet worden beïnvloed door de kerk en de kerk daarmee ook niet door de politiek. Dat is de strikte scheiding die we hanteren.
Puur theologisch gezien is er ook geen plaats voor praktiserende homoseksualiteit in de kerk. Daar kun je dan van vinden wat je wilt natuurlijk. ‘Verwerpelijk’, zo kun je het noemen, dat mag in een vrije samenleving. Maar, het verdedigen van kerkelijke waarden mag dan ook.
De RKK heeft zich in de synode gematigder uitgesproken over homoseksualiteit en homoseksuelen, er is nu ook pastorale zorg voor. Dat is een belangrijke stap. Toch is er geen sprake van een kerkelijk homohuwelijk of het zonder problemen deelnemen aan alle sacramenten.
Homoseksualiteit is in de kerk de facto geen enkel probleem. Sterker nog, de kerk hanteert al jaren de stelregel: als je als praktiserend homoseksueel deel wil nemen aan bijvoorbeeld de communie dien je net als een heteroseksueel kuis te zijn.
Homoseksuelen en heteroseksuelen zijn dus gelijkwaardig in de Katholieke Kerk. Maar daar hoor je gek genoeg niemand over.
Ik heb in het heetst van de discussie gezegd dat ‘homoseksualiteit niet thuis hoort in de kerk’, en dat is theologisch te onderbouwen. Verder heb ik gezegd dat ‘praktiserende homoseksualiteit een zonde is.’ Ook dat is theologisch te onderbouwen.
Maar omdat er een scheiding is tussen kerk en staat is het aan de kerk om dit aan te passen. De opmerkingen zijn dan ook niet gedaan vanuit een politieke rol. De discussie vond plaats in de privésfeer, op mijn eigen Facebook-account.
Als we kijken naar het conflict dat ontstaan is naar aanleiding van het artikel in het Algemeen Dagblad – vol met aannames en verdraaiingen – zien we dat er wordt gesuggereerd dat ik zou zijn opgestapt als bestuurslid van de lokale CDA-afdeling naar aanleiding van mijn uitlatingen. Dit is onjuist. Dit heeft de afdeling ook gewoon gezegd in een verklaring. Het aftreden als bestuurslid is, onder andere, gebeurd vanwege een tekort aan tijd voor de bestuursfunctie door mijn studie.
De hele discussie is inmiddels omgeslagen zonder nog te kijken naar de daadwerkelijke argumenten en de context. Nogmaals: er is geen sprake van dat ik een homofoob of homohater zou zijn.
De scheiding van kerk en staat is er niet voor niets. Dat de overheid het homohuwelijk toelaat is prachtig en staat symbool voor de scheiding van kerk en staat. De overheid mag regels instellen voor de samenleving, maar niet voor de kerk. Dat hoort de kerk zelf intern te doen.
Maar als je als christen binnen een kerk (of die kerk nou protestants, katholiek of oosters-orthodox is) problemen hebt met een bepaald beleid staat het je natuurlijk altijd vrij om zelf intern in overleg te gaan.
En als buitenstaander? Het staat je uiteraard vrij een mening te hebben, maar een verandering eisen binnen een kerk waar je niet bijhoort klopt gewoon niet.