(Soldaat Mans met ‘ouwe poep’* blik naast M55 vierling .50)
Als ze echt laag en hard binnenkwamen was de oproep snake whisky, snake whisky voldoende om de nadering van vijandelijke vliegtuigen met de radio aan de batterij door te geven. In andere gevallen werd het op prijs gesteld als je de radioprocedures volgde. Zo niet kon je over de radio van hoger echelon ‘zes nul’ een pissige ‘Uw radioprocedures zijn, ik spel, Kilo Uniform Tango‘ krijgen. Wat best leuk was. Wij waren ‘twee een’. De voorwaartse waarnemers van een van de twee gevechtsbatterijen die samen de Bravo-batterij, 15e Afdeling Lichte Luchtdoelartillerie vormden. Zo’n team bestond uit vier man in een M38A1 Nekaf jeep. Het team moest een kilometer of tien vóór de batterij een positie innemen van waaruit het toestellen die onder de radar door probeerden te vliegen tijdig kon doorgeven. Zulke MiGs en Sukhoi’s deden rond de 450 knopen -230 m/sec- wat een alerte waarnemer de gevechtsbatterij ongeveer dertig seconden de tijd gaf om de drie 40/L70 snelvuurkanonnen en M55 vierling .50 Iwanklaar te maken.
Ik was de chauffeur van de verkennings-Nekaf. Ook had ik de scherpste blik. Laat ik dit anders formuleren. Ik speurde de horizon iets makkelijker en fanatieker af dan mijn langharige dienstplichtige collega’s waarvan velen de theorie aanhingen ‘liever een zus als hoer, dan een officier als broer’. Als vrijwillig dienend militair nam ik het allemaal wat serieuzer en bovendien had ik er lol in. Zeker als we naar Duitsland trokken voor grootschaligere oefeningen. 104’s op tijd spotten boven de Veluwe en Drenthe was best aardig, maar vanaf een heuveltop in Duitsland op twee aanstormende Luftwaffe Phantoms neerkijken was toch net iets spectaculairder. Hoe het had gevoeld als het geen F4’s maar Sukhoi’s waren geweest, heb ik me vaak afgevraagd.
Nekaf M38A1 (foto: www.thijssen.tk)
Waarschijnlijk een gebraden gevoel. Volgens onze luit kon NAVO-luchtafweer op aanvallen met napalm rekenen. Reden waarom ik erg veel aandacht aan de camouflage van mijn Nekaf besteedde en altijd zorgde dat we ongeacht waar of hoe we stonden, we altijd snel pleite konden zijn. Zelf Iwan tegenhouden, hoog, laag of op de grond, zou niet echt een succes worden met onze twee FAL’s en twee Uzi’s. Met mijn Uzi kon ik redelijk schieten, maar voorbij de honderd meter deed de 9 mm hieruit niet veel. Tegen moderne body armour ook point blank niet. Daar deed Iwan in ’76-’77 gelukkig nog niet aan. Wij evenmin trouwens.
Behalve de twee weken dat we sitewacht draaiden dan. Sitewacht hield het bewaken van de buitenperimeter in van een kernkoppen-opslagplaats bij Havelte. Daar kregen we Vietnam-snit flak jackets. En vijf magazijnen scherp. Een standaardhoeveelheid waar we ook Iwan mee in het Oosten moesten houden. Helaas hadden de generaals de ‘patroontieten’ afgeschaft dus de vijf magazijnen van een halve kilo droeg je toen maar in dat vest. In je broekzakken liep het behoorlijk onhandig. Lullig zelfs. Alsof je met vijf stijven rondliep. Vermoedelijk vonden de generaals de stokoude Britse patroontassen die we voordien hadden geen gezicht en werden ze afgeschaft. Zonder ze door modernere draagmiddelen te vervangen. U ziet het, ook toen waren onze oppersterren reeds van grote klasse.
Britse 1937 pattern patroontassen
Gelukkig waren de Amerikanen er. Voor hen liep ik een tweede keer met scherp. Tijdens een REFORGER-oefening met de 101 Airborne divisie, de Screaming Eagles. REFORGER stond voor Return of Forces Germany. Periodieke grote oefeningen waarbij mensen en materieel vanuit de VS via onder meer Nederland naar Duitsland werden aanvervoerd. In ons geval was Vlissingen de aanvoerplaats. Het rollende materieel werd ontscheept en opgepikt door de bemanningen, de rest werd overgeladen op treinen, waarna het richting Duitsland verdween. Het personeel van de Bravo batterij moest de spoorwegrangeerterreinen bewaken. Behalve tegen Spetsnaz, ook tegen Molukkers. Zij relden namelijk nog wel eens in die tijd. Gelukkig bleven ze thuis dus hadden we alleen met GI’s te maken. Tééérrring wat was ik jaloers op hun kit. Zij liepen met coole Nam-shit, wij met een allegaartje aan uitrusting waarvan de met messing beslagen riempjes de loopgraven van 14′-18′ nog hadden gezien. Daar moesten we dus de oorlog mee winnen.
Over mijn persoonlijke hardware overigens niets dan goeds. De Uzi was een puike buks en mijn NEKAF een puike bak. Officieel hadden deze jeeps gesynchroniseerde versnellingsbakken, maar die waren zo halverwege de jaren zestig wel versleten. Reden waarom we de pittoreske dubbel-clutch techniek leerden. De NEKAF was dan ouder dan ikzelf, lustte sloten benzine en zoop olie, maar hij deed het altijd. Mocht ik op andere gebieden weinig vertrouwen hebben gehad op een goede afloop als Iwan kwam, in mijn Uzi en wielen had ik het wel.
40/L70 laatste keer in actie op schietkamp Botgat bij Den Helder. Met nog steeds hetzelfde ‘doelpropje’ op Tiger Moth rollatorsnelheid als in mijn tijd
M55 quad .50
De dappere 15e Afdeling Luchtdoelartillerie. Ik diende er vanaf eind mei 1976 na een basis- en chauffeursopleiding elders
* Je was ‘ouwe poep’ als je nog drie maanden of minder te gaan had.