Reportage

Ledendemocratie bij de PvdA: heel veel gedoe om niks

27-10-2014 10:37

De man wil graag even wat zeggen. Hij ‘houdt het kort’, zegt hij nog. Diverse Kamerleden beginnen te zuchten, lachen ongemakkelijk, beginnen met elkaar te praten of kijken verveeld voor zich uit. Zij weten wat dit betekent: er volgt een inhoudsloze, ontijdige of om een andere reden volstrekt overbodige interventie van een partijlid. En ze krijgen gelijk: de man begint over de PvdA in de jaren zeventig en na een minuut snoert de voorzitter hem de mond. Welkom op de politieke ledenraad van de PvdA.

Zaterdagmiddag zijn enkele honderden PvdA-ers samengekomen in Amersfoort om te spreken over de partijdemocratie. Marnix Norder heeft met een werkgroep een voorstel gemaakt om de ledendemocratie binnen de PvdA te vernieuwen. De aanwezigen hebben het rapport meestal niet gelezen: er wordt in ieder geval niet of nauwelijks aan gerefereerd. Het rapport is desalniettemin een vervolg op een ander rapport en zal na deze bijeenkomst nog eens verder worden uitgewerkt.

Tijdsbesteding

De vernieuwing van de ledendemocratie mag wel wat tijd kosten. Want het moet anders bij de PvdA. Waarom is niet erg helder, want niemand refereert aan een concreet probleem wat een oplossing verdient en dat doet het rapport ‘ledendemocratie’ ook niet. Het blijft bij algemene frases dat het bij deze tijd past om leden meer inspraak te geven en erop te wijzen dat de leden meer invloed willen. Een overtuigende analyse welk probleem met deze exercitie wordt opgelost ontbreekt.

Ledendemocratie blijkt vooral heel ingewikkeld. Er zijn volgens het rapport zes verschillende niveaus waarop ‘de leden de baas’ zouden kunnen zijn: de afdeling, het gewest, het voorcongres, het congres, de politieke ledenraad en de verenigingsraad. Er zijn vervolgens drie handelingen waarbij er sprake zou kunnen zijn van invloed: agenderen, debatteren en stemmen. Alleen op lokaal niveau heeft het lid nu individueel invloed. Elders zijn het vaak afgevaardigden.

Individuele invloed

Dat moet volgens de werkgroep anders, maar dat is bij het belangrijkste gremium, het landelijk congres, ondoenlijk. Dit is het niveau waar de leden de meeste inbreng willen hebben. Als iedereen op het congres het woord mag voeren en zaken mag agenderen, is zeker dat congressen voortaan een maand duren en er geen enkele beslissing meer wordt genomen.

Bovendien heeft de PvdA nog een andere wens: het aantal moties en amendementen op het congres moet naar beneden zodat een klein aantal voorstellen echt besproken kan worden. Dat kan nu helemaal niet omdat het om honderden voorstellen gaat. Dat moet dus fors in aantal terug. Je mag alleen meedoen aan de discussie op het congres als je 25 steunverklaringen hebt.

Online platform

Volgens de werkgroep moet er een online platform komen waar leden zaken kunnen agenderen en bespreken. Zo hoeven alleen de voorstellen ‘waar veel discussie over is’ op het congres besproken te worden. Er gaat een maximum van vijf amendementen en moties gelden. Direct ontstaat er debat hoe bepaald kan worden welke voorstellen de meeste discussie opleveren. Daar is geen methode voor. En waarom is het maximum vijf?

Daarnaast komen er ook nog voorcongressen: deze zouden regionaal verplicht georganiseerd moeten worden, zo’n drie maanden voor het echte congres. De leden melden direct dat de stukken van het echte congres dan drie maanden van te voren bekend moeten zijn. De werkgroep zegt dit toe, maar al meteen komen er uitzonderingen naar boven vanwege ‘de politieke actualiteit’. Daarvoor geldt dan wellicht toch een andere procedure.

Democratiegedoe

Bij deze politieke ledenraad kunnen we leren wat ledendemocratie is. Het is gedoe. Er zijn heel veel mensen die iets willen zeggen. Soms zijn het nuttige suggesties, maar veel vaker is het dubbel, inhoudelijk irrelevant, ontijdig, langdradig of simpelweg onduidelijk. Het is niet moeilijk in de zaal Kamerleden te vinden die zich aan de opmerkingen van leden storen. Kwalijk kun je het ze niet nemen, maar in een ‘ledendemocratie’ staan de leden op een voetstuk en dus mag er niet laatdunkend over ze worden gesproken.

Is het raar dat Kamerleden zuchten dat het wel wat efficiënter kan? De werkgroep weet dat eigenlijk ook wel. In haar notitie schetst de werkgroep een lange lijst dilemma’s. Het laatste dilemma is verreweg het interessantst omdat het de zinloosheid van deze discussie laat zien: Kamerleden hoeven niet naar de partij te luisteren want zij hebben een grondwettelijk mandaat. Leden geven slechts adviezen. De werkgroep stelt droogjes vast: ‘desalniettemin is de werkgroep van mening dat een besluit van het congres niet zomaar terzijde kan worden geschoven.’

De Kamerleden van de PvdA krijgen het er nog zwaar mee.