Nog voordat je ook maar een stap gezet hebt in de wereld van Hellblade is het onderwerp – geestesziekte – en vooral de zwaarte ervan al goed door de strot geduwd. Het opent met de mededeling dat het spel in samenwerking is gemaakt met verschillende therapeuten en wordt gevolgd door een waarschuwing. Voor mensen met (een geschiedenis van) psychoses zou het spel namelijk te confronterend kunnen zijn.
Wanneer vervolgens de vele ‘mental health advisors’ als eerste de credits passeren begint het geheel wat pervers aan te voelen. Als een ranzige trots van makers die kennelijk vinden dat ze een enorm gewichtig taboeonderwerp aan het behandelen zijn. Een trots die ook hoorbaar is in de korte begeleidende documentaire over het spel.
Ze mogen een onderwerp als psychose misschien heel serieus nemen, je zou willen dat ze de speler ook iets serieuzer namen. Want in Hellblade is er voor hem/haar/iets genderneutraals maar weinig te doen. Gameplay bestaat grofweg uit twee elkaar afwisselende delen: omgevingspuzzels en combat. De besturing tussenbeide verschilt hierbij nogal waardoor het geheel, naast psychotisch, óók schizofreen aanvoelt.
Wanneer er niet gevochten wordt, en je wapens zelfs niet beschikbaar zijn, dien je eenvoudige en eentonige puzzels op te lossen. De grootste uitdaging hierbij is niet zozeer het puzzel-element, maar het omgaan met de besturing. Senua beweegt tijdens deze secties namelijk met de souplesse van een tank.
De gevechten spelen zich af op extreem claustrofobische ruimtes waar steeds dezelfde vijanden op steeds dezelfde manier op je af kuieren. Voor mensen die bekend zijn met het werk van Ninja Theory zal dit de grootste teleurstelling zijn. In Hellblade’s combat is niets van de spanning en sensatie te vinden waarmee de ontwikkelaar zich ooit zo onderscheidde. Speel bijvoorbeeld even hun laatste, Devil May Cry, en ervaar het gemis. Merk daarbij meteen op hoe een leuk spel er ook alweer uitziet.
Hellblade: Senua’s Sacrifice, van Ninja Theory, voor PS4 & PC (Windows)
Eindscore: 2 uit 5