Afgelopen vrijdagavond zagen ruim 215.000 mensen me net niet huilen op televisie. Bij Wilfried de Jong, in het VPRO-programma Motel de Jong. Had iemand me twee jaar geleden dat scenario geschetst, dan was de kans groot geweest dat ik diegene smakelijk had uitgelachen. Ik? Op tv? Om over mijn problemen te praten nog wel? Dat dacht ik toch even niet. Emoties zijn niet om te delen. Niet met familie, niet met vrienden en al helemaal niet met een groot publiek van onbekenden. Want emoties zijn een teken van zwakte. Van kwetsbaarheid. Een open uitnodiging om misbruik van me te maken. Maar toen ging ik bloggen voor DeJaap. En bleek dat toch niet te kloppen.
En ze leefden nog lang, onwetend en gelukkig
Terwijl ik zelf eigenlijk had bedacht dat het allemaal niet zo’n impact op mijn leven zou hebben, een feuilleton over mijn anorexia. Ik schreef immers onder pseudoniem, niemand hoefde erachter te komen dat ik degene was die achter de verhalen schuil ging. Dat zou ook niet gaan gebeuren, want met een half jaartje moest het project wel weer klaar zijn. Omdat ik dan beter was. En daarna leefde iedereen nog lang, onwetend en gelukkig.
Alleen was ik na een half jaar helemaal niet beter. Integendeel. Hoe langer mijn blog liep, des te vaker begon ik me af te vragen of het eigenlijk wel zo erg zou zijn als iedereen erachter zou komen dat ik de schrijver was. Moet je je schamen voor een psychiatrisch defect? Nee, eigenlijk niet. Toch deed ik dat wel . Als je gewend bent altijd iets achter te houden, wordt dat op den duur je tweede natuur. Ik wist niet wat er zou gebeuren als mijn grote geheim bekend zou worden. Maar ik wist wel dat ik niet bereid was dat risico te nemen.
Maar met elke vriend(in) aan wie ik de waarheid opbiechtte, begon ik meer te twijfelen. Want niemand vond het raar. Of eng. Of idioot. Dus waar was ik nou precies zo bang voor? Zelfs al zouden er mensen zijn die me wel belachelijk vonden, is het erg wat voor mening totaal onbekenden over je hebben? Uiteindelijk besloot ik van niet. En alles veranderde.
Van blog naar boekcontract
Ineens kreeg ik van drie uitgevers een boekencontract aangeboden. Een krap jaar verder ligt mijn boek in de winkel en heb ik een paar interviews aan tijdschriften en radioprogramma’s gegeven. En stond ik afgelopen vrijdagavond met mijn voeten keurig op twee witte stipjes in een Hilversums decor in de spiegel te kijken terwijl Wilfried de Jong een column over me voordroeg (doorspoelen naar laatste item).
Dat was een vrij aparte ervaring: de laatste keer dat ik op televisie schitterde, was ik zes en zat ik in het publiek bij de show van Ome Willem. Destijds bleven mijn 15 seconds of fame beperkt tot een cameootje halverwege het programma omdat ik urgent moest plassen, deze keer deelde ik een gastenkamer met Joop Zoetemelk en Peter Buwalda, ontving ik ruim 400 mentions en DM’s op Twitter en bijna evenveel telefoontjes, whatsapp-berichten en sms’jes. En overleefde ik een live-uitzending op televisie.
Zonder DeJaap was ik vermoedelijk nooit gaan bloggen over mijn behandeling. Zonder mijn blog zou ik nooit een contract aangeboden hebben gekregen voor een boek. Zonder boek zou ik nu geen colleges geven aan pedagogiekstudenten in de hoop dat zij eetstoornispatienten straks op een andere manier gaan behandelen dan nu gebeurt. Ik zou niet op tv en de radio kunnen vertellen wat zo’n stoornis precies inhoudt in de hoop dat mensen er iets meer van gingen begrijpen. En ik zou vermoedelijk nog steeds denken dat ik het toch niet kon; een boek schrijven. Of dat ik in ieder geval niet de juiste mensen kende om mijn verhaal überhaupt uitgegeven te laten krijgen.
Inmiddels ken ik die mensen wel. Omdat ze mij vonden. Op een weblog op het Internet.
De Ana Files (ISBN 9789044618693) is 16 november j.l. verschenen bij Uitgeverij Prometheus.