GENÈVE – Heb je wel eens het gevoel dat er iemand in de buurt is, terwijl die er in werkelijkheid niet is? Wetenschappers zeggen in Current Biology nu te weten hoe dat komt. Nee, ze hebben niet het bestaan van geesten aangetoond, maar zo ongeveer het tegenovergestelde. De aanwezigheid van geesten blijkt niets bovennatuurlijks te zijn, maar een soort kortsluiting in ons brein.
Voor het onderzoek hebben Zwitserse onderzoekers van de universiteit van Genève twaalf mensen gevraagd geblinddoekt een aantal bewegingen uit te voeren met hun handen. Terwijl ze dat deden imiteerde een robot, die achter de proefkonijnen stond, hun bewegingen en raakte de proefpersonen daarbij aan. Omdat er lichamelijk contact was, wisten ze meteen wat er aan de hand was. Kennelijk pikten de hersenen het signaal op dat een ‘tweede persoon’ ze aan het imiteren was.
In een tweede test deden de personen en de robot hetzelfde, maar dan met een kleine vertraging van de kant van de robot. Nog voor de wetenschappers wat konden vragen, begonnen proefpersonen te vertellen over het gevoel dat er iemand in de ruimte was.
Volgens de wetenschappers komt het ‘geestesgevoel’ doordat de hersenen geen goed verband kunnen leggen tussen wat iemand doet en wat de respons daar op is. Er ontstaat als het ware een soort kortsluiting met een onverklaarbare situatie voor de persoon in kwestie tot gevolg. Wat dat betreft doet het een beetje denken aan een déja vu. Mensen denken iets al te hebben meegemaakt terwijl in werkelijkheid informatie eerder in de hersenen wordt opgeslagen dan het brein dat beseft, ook een soort mankement.