Op naar een laïque Nederland

10-09-2017 14:35

De voortslepende saga omtrent het islamitische Cornelius Haga Lyceum blijft maatschappelijke onrust zaaien. Het legt ook op pijnlijke wijze de politieke onmacht bloot. Eigenlijk is staatssteun voor religieus onderwijs in een liberale democratie überhaupt ongewenst, maar dat is helaas niet waarover de onrust is ontstaan. Uiteraard heeft de ophef te maken met de sociale angst voor radicalisering. Xenofobie buiten beschouwing gelaten, is die maatschappelijke angst, zeker in tijden van islamistisch terrorisme, begrijpelijk. Tot overmaat van ramp is een ex-bestuurslid van deze school een sympathisant van ISIS.

Maar vanuit een breder perspectief speelt deze affaire zich ook af in het kielzog van de politieke opkomst van DENK dat, in tegenstelling tot eigen zeggen, wel degelijk het islamisme aanhangt. Kortom, niet alleen is er de dreiging van terreur tegen de staat, maar vreest Nederland ook voor een blokvorming van niet-seculiere moslims binnen de kaders van de staat.

Financiering religieuze scholen

Dat brengt ons bij het punt van frustratie: de politieke onmacht en onkunde om de tendens te keren. De onmacht is het directe resultaat van het seculier bestel in Nederland (Paul Cliteur noemt dit het ‘multiculturalistisch model’) dat voortvloeit uit een geschiedenis van religieuze fragmentatie dat haar stabiliteit in de verzuiling had gevonden. Maar vandaag de dag is het huidige model niet alleen achterhaald (Nederland is ondertussen sterk geseculariseerd) maar biedt het ook slechts een fragiele en magere scheiding tussen kerk en staat.

In feite sluit het Nederlandse seculier bestel religieuze bemoeienis in de politiek niet uit (zie knelpunten in de huidige kabinetsformatie) en heeft het averechts effect voor de ontwikkeling van een seculiere nationale identiteit omdat het religieuze groepsidentiteiten kunstmatig instandhoudt door de financiering van religieuze scholen, maar ook van kerken, synagoges en moskeeën, en allerlei andere religieuze organisaties. Deze ‘accommodaties’ van religie door de staat vormen tezamen een obstakel in de totstandkoming van een burgerschap dat op de eerste plaats op nationaliteit is gestoeld en niet op religie.

Politisering islam

Terwijl de consequenties hiervan ook traceerbaar zijn in christelijke gemeenschappen worden deze vergroot wanneer het model de islamitische gemeenschap in Nederland accommodeert. Daarbij is het belangrijkste probleem nog niet eens dat de integratie grootschalig is mislukt en veel moslimjongeren moeite hebben om zich te identificeren met Nederland.

De grootste uitdaging die het huidige seculiere bestel maar niet het hoofd kan bieden is de toenemende politisering van de islam. In tegenstelling tot het christendom, dat de afgelopen eeuwen een grondig proces van secularisering heeft doorgemaakt, bewandelt de islam precies de tegenovergestelde route die leidt naar politieke islam oftewel het islamisme. Dus daar waar de nadelige effecten van het seculiere systeem in Nederland werden verzacht door sociale secularisatie in de tweede helft van de 20e eeuw, worden diezelfde effecten geïntensiveerd door de opkomst van het islamisme enerzijds en de groeiende moslimgemeenschap in Nederland anderzijds.

Democratisch dilemma

Ondertussen is de politiek niet bij machte om een adequaat antwoord te formuleren. Immers, als er christelijke schoolgemeenschappen en politieke partijen bestaan, dan moet het systeem ook islamitische scholen en partijen toestaan. Dat is wel zo democratisch en tegelijkertijd ook het dilemma. De oplossing waar men dan voor kiest getuigt eerder van onkunde dan vindingrijkheid, want het is voor een ieder duidelijk dat niet enkel de uitlatingen van het ex-bestuurslid of een eventueel ontoereikend onderwijs het probleem zijn voor de staatssecretaris, maar het oprichten en funderen van een islamitische middelbare school an sich.

De opstelling en de trukendoos van de staatssecretaris en de gemeente Amsterdam hebben tot dusver niet alleen gefaald, maar resulteren ook nog eens in een verdere vervreemding van de moslimgemeenschap in Nederland, omdat er met twee maten wordt gemeten. De Raad van State kan ook geen uitweg bieden omdat de wetgeving en het seculiere model deze accommodaties nou eenmaal aanbieden. Anders oordelen zou discriminatie zijn. Maar wat moet de oplossing dan zijn?

Laïcité

Wanneer het systeem niet (meer) functioneert, moet je het systeem veranderen. Dat betekent dat Nederland het huidige model voor de scheiding van kerk en staat moet ontmantelen en concrete stappen moet zetten richting het Franse model, de laïcité. In een laïek (laïque) model erkent de staat geen enkele religie, ook niet het meerderheidsgeloof. In Frankrijk is religie namelijk een absolute privé-aangelegenheid en mogen religieuze opvattingen geen invloed hebben op het publieke debat of de politiek. De staat financiert geen religieus onderwijs en ook geen religieuze gebedshuizen of organisaties. Deze zijn natuurlijk binnen de kaders van het wet wel allemaal toegestaan, maar de financiering daarvan is aan de geloofsgemeenschap zelf.

Dat betekent dus dat een religieuze school, of het nou christelijk, joods of islamitisch is, niet zomaar twee miljoen euro van de overheid kan ontvangen om daarna leerlingen te gaan zoeken. Het is eerder andersom: vanuit de gemeenschap zelf moet er eerst geld ingezameld worden voor de oprichting, waarna de staat hooguit voor het publieke gedeelte van het curriculum een subsidie geeft.

De religieus neutrale staat

Als dit systeem in Nederland wordt toegepast, dan zullen heel wat religieuze scholen, gebedshuizen en instellingen de deuren moeten sluiten omdat er simpelweg te weinig animo vanuit de maatschappij is. Dat zal de integratie goed doen en een seculiere opvatting van burgerschap versterken. Ook zal het de kabinetsformatie versnellen, want in een laïque systeem is er geen ruimte voor religieuze overwegingen in de politiek. Dit betekent niet dat de laïcité in strijd is met geloofsuitoefening. De ‘religieus neutrale staat’ (ook een term van Cliteur) garandeert juist de meeste vrijheid voor het praktiseren van geloof zolang zich dat in de privé sfeer afspeelt en de openbare orde niet verstoort. De neutraliteit van de staat biedt dan ook een uitstekende basis om een omvangrijke integratiebeleid uit een te zetten.

Ik maak me uiteraard geen illusies dat Nederland van de ene dag op de andere een laïque staat zal, of moet, worden. Maar feit is dat het huidige model de uitdagingen van de multiculturele samenleving niet aankan en dat we wel naar zo’n systeem toe moeten. Een concrete stap zou kunnen zijn om stapsgewijs binnen, bijvoorbeeld, vijf jaar staatssteun voor religieus onderwijs af te bouwen. Dan geven we de politiek een instrument in handen om een verdere politisering van de religie te bestrijden.

Tot slot, laat ik preventief het volgende commentaar pareren: wie denkt dat de Fransen een integratieprobleem hebben, moet zich voorstellen hoe groot dat zou zijn geweest als ze het Nederlandse systeem zouden hanteren.