Elke vrijdag bespreekt Joep Smaling voor DeJaap.nl een controversiële film van een regisseur die geweld en ander expliciet realisme niet schuwt. Het is een verkenning van extreme cinema vlak voor en na de millenniumwisseling. Wat willen deze regisseurs die de scalpel hanteren en hun kijker eerder opzadelen met een gevoel van onbehagen dan een fijne filmervaring? Is het simpel effectbejag of zijn hun intenties anders van aard? Het wordt een tienluik dat begint met Funny Games (Haneke, 1997/2007)). Hierna volgen Carne/ Seul Contre Tous (Noé, 1998) The War Zone (Roth, 1999), Baise Moi (Despentes, 2000), Irreversible (Noe, 2002), Twentynine Palms (Dumont, 2003), The Great Ecstasy of Robert Carmichael (Clay, 2005), Martyrs (Laugier, 2008), Srpski Film (Spasojevic, 2010).
Volgens de Franse regisseur Bruno Dumont lenen zijn films zich niet voor een intellectuele analyse. Hij beschouwt zichzelf meer als een schilder die experimenteert dan als verhalenverteller. Hij werkt met een beknopt script, laat acteurs (altijd amateurs) veelal hun gang gaan en hecht veel waarde aan intuïtie en de kracht van beeld en geluid. Overstilering en uitgekiende plots zijn bij hem dan ook niet te vinden. Dat is duidelijk terug te zien in Twentynine Palms. Een film die haaks staat op de snelle behoeftebevrediging van het merendeel van modern filmpubliek. Maar er zijn meer redenen waarom bezoekers bij zijn films weglopen. De gewelddadigheid, het viscerale, is er een van, maar waarschijnlijk niet de belangrijkste. Twentynine Palms is in meer opzichten een vervelende, lastige film. Precies zoals Dumont hem bedoeld heeft.
Vervelend
Katia (Yekaterina Golubeva) en David (David Wissak) reizen door de Mojave woestijn rond het plaatsje Twentynine Palms. David is fotograaf en locaties aan het uitzoeken voor een fotoshoot. Ze hebben een relatie die allesbehalve soepel verloopt. Ze kunnen nauwelijks met elkaar communiceren omdat de Russische Katia geen Engels spreekt. In gebrekkig Frans weten ze toch op een elementair niveau met elkaar te converseren. Ze zitten veel in de auto, lopen af en toe het landschap in en hebben regelmatig ruzie. Katia komt nogal instabiel over en David is ronduit egoïstisch en dominant. Het zijn weinig sympathieke personage die bovendien niets bijzonders hebben waardoor de kijker zich graag met hen zou willen identificeren. Het gebrek aan emotionele intimiteit wordt gecompenseerd met seks die verre van ideëel is. David is lomp en opdringerig, zij is droog en onzeker, en als ze elkaar dan toch tot een hoogtepunt weten te brengen trekken ze grimassen die meer van doen hebben met lijden dan genot. Om over het gekerm nog maar te zwijgen. Veel scènes zijn langdradig, saai en beelden verveling en apathie niet alleen uit, maar roepen die gemoedstoestanden ook op. Filmmuziek ontbreekt, op een jengelend-monotone Japans liedje na dat regelmatig uit de autoradio komt.
Apotheose
De kurkdroge woestijn, de rotsen en de schaarse plantengroei: je zou er zomaar een onbarmhartig oerlandschap in kunnen zien. Katia en David die er naakt rondwandelen en driftig neuken als dieren: het hele tafereel heeft iets elementairs en naturalistisch. De mens in de natuur, onopgesmukt, los van een stedelijke omgeving en sociale conventies, is niet meer sjiek of beschaafd. En dat kan natuurlijk altijd benadrukt worden. Bijvoorbeeld door een enorme witte Hummer op te voeren die de auto van het stel plotseling ramt, ze beiden naar buiten sleurt en dan; de gruwelijke apotheose, die even later ook nog eens een bruut vervolg krijgt. In de filmwereld van Bruno Dumont voeren botsingen de boventoon, zonder dat die noodzakelijkerwijs voortvloeien uit het ‘verhaal’. Dat is een statement op zich: er gebeuren gruwelijke dingen, en de verhalen die wij er omheen verzinnen zijn illusoir, want er is niet zo iets als een rechtvaardiging of rechtvaardigheid.
Geen entertainment
Twentynine Palms is geen entertainment. Naar de film kijken is als kijken naar het werk van een realistisch schilder. Het is een experiment in het loslaten van een landschap en verhaallijntje op twee onervaren acteurs die vervolgens ook nog eens nauwelijks aanwijzingen krijgen. De uitvoering laat Dumont over aan een flinke dosis toeval, hetgeen hij wil laten zien niet. Het is anti-entertainment waarbij de ideale kijker (voor Dumont in ieder geval) zich de vraag stelt: wat doet dit eigenlijk met me? En vervolgens, na de voor de hand liggende emoties als walging en antipathie geconstateerd te hebben: Zegt dit hele gebeuren iets over de mens, de wereld, onze moraal?
De experimentele benadering van Dumont maakt zijn films niet per se goed. Lang niet alle beelden en scènes zijn even krachtig of geslaagd. Maar de beelden die dat wel zijn maken veel goed, en werken lang na.
Dumont is helder over zijn overige pretenties. De filmwereld van de afgelopen jaren heeft zich volgens hem afgekeerd van de realiteit. Hij wil de kijker terugvoeren naar de werkelijkheid. Omdat hij gelooft dat mensen daardoor wakker geschud worden, en zelfs betere mensen worden, in moreel opzicht. Daar valt zeker iets voor te zeggen. Enkel Twentynine Palms kijken is niet genoeg voor dat proces, maar het is in ieder geval een begin.