Trillende handen, hartkloppingen en een intense angst om gek te worden, of erger nog: dood te gaan. Probeer met een paniekstoornis maar eens ontspannen een auto te besturen, of naar de bioscoop te gaan. En zie maar eens een fiets uit de schuur te halen, in de wetenschap dat daar achtpotige monsters zitten die ronduit doodsangst bij je veroorzaken. Een ontspannen boswandeling zit er met zo’n spinfobie ook al niet in. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de verlammende werking van levensechte flashbacks en nachtmerries: de kenmerken van een Post Traumatisch Stress Stoornis (PTSS).
Angststoornissen kunnen in grote mate het dagelijks leven verzieken. Maar is er dan geen behandeling voor? Jawel. Veruit de meest effectieve therapie voor angststoornissen is Cognitieve Gedragstherapie (CGT). In deze therapie staat het uitdagen van irrationele gedachten rondom angst centraal en wordt stapje voor stapje geleerd dat de gevreesde catastrofe uitblijft. Een groot probleem ligt echter in de terugval: na een ogenschijnlijk succesvolle behandeling is er in 60 tot 70 procent van de gevallen sprake van terugkeer van de angstklachten.
Volgens Prof. Dr. Merel Kindt (Experimentele Klinische Psychologie, Universiteit van Amsterdam) is terugval na de behandeling van een angststoornis te verklaren doordat het angstgeheugen intact blijft. Om een specifieke angststoornis voorgoed terug te dringen, is het noodzakelijk het angstgeheugen te verzwakken of de geleerde angstreactie zelfs te wissen. Lang werd dit in de wetenschap voor onmogelijk gehouden: eenmaal opgeslagen zou er aan een herinnering niet meer te sleutelen zijn. Onderzoek met proefdieren toonde echter aan dat een angstherinnering, met behulp van een bétablokker of andere farmaca (anisomycine), wel degelijk bewerkt kon worden.
Kindt vroeg zich af of dit ook voor mensen gold en dook het lab in. Met succes. Met een team van onderzoekers heeft zij in de afgelopen jaren een methode ontwikkeld om, met behulp van bétablokker Propranolol, het angstgeheugen te bewerken. Hoe? Allereerst moet dit geheugen geactiveerd worden. Dit wordt gedaan door de angst voor het gevreesde object (spin) of de gevreesde situatie (bioscoop) in volle glorie op te roepen. Door de activatie kan de angstherinnering tijdelijk in een labiele toestand terecht komen, waarna er opnieuw eiwitsynthese noodzakelijk is om het geheugenspoor weer op te slaan. Deze tijdelijke labiele toestand biedt mogelijkheden: de angstherinnering kan nu worden bewerkt. Hier is een rol voor propranolol weggelegd: de bètablokker speelt in op de eiwitsynthese en kan voorkomen dat de angstherinnering weer opgeslagen wordt en daarmee de angstreactie verzwakken. En misschien zelfs wissen.
Maar simpel is het niet. Uit eerder onderzoek van Kindt blijkt dat er voorwaarden verbonden zijn aan de werking van propranolol op het geheugen. Het blijkt niet eenvoudig om het angstgeheugen te destabiliseren. Dat gebeurt alleen als er iets nieuws valt te leren over datgene waar de betrokken persoon angstig voor is. Gaat alles precies zoals verwacht wordt dat het zal gaan, dan blijft het positieve effect uit. Hier wordt in de behandeling, die in totaal anderhalf uur duurt, extra aandacht aan besteed.
Een belangrijk verschil met bestaande therapieën zoals cognitieve gedragstherapie, is dat er niet iets nieuws wordt aangeleerd, maar dat het angstgeheugen zelf wordt verzwakt, dan wel gewist. Het effect van de behandeling is dan ook niet geleidelijk, maar abrupt. Dat het effect van de behandeling nogal eens verkeerd geïnterpreteerd wordt, blijkt uit de verzoeken die Kindt vanuit de gehele wereld ontvangt. Het meest markante verzoek kwam van een heer uit de Verenigde Staten. Hij had, tot groot ongenoegen van zijn vrouw, een scheve schaats gereden. Of Kindt zo vriendelijk wilde zijn zo’n pilletje op te sturen. Hij zou deze dan aan zijn jaloerse vrouw geven, ten einde haar herinnering aan zijn vreemdgang te wissen. Zo’n wonderpil is propranolol (gelukkig) niet.
Het onderzoek naar de kortdurende behandelmethode van Kindt is nog in volle gang. De eerste resultaten zijn bekend: positief en veelbelovend. Mensen met een paniekstoornis, een specifieke fobie en PTSS hebben reeds baat gehad bij de behandeling. En voor een ieder met een lichte afkeer jegens zielenknijpers: er komt geen sofa aan te pas.
Meer informatie? Of heeft u zelf last van paniekaanvallen, hoogtevrees, angst voor spinnen of heeft u een traumatische gebeurtenis meegemaakt? De Universiteit van Amsterdam, zoekt nog mensen voor het onderzoek van Prof. Dr. Merel Kindt. Voor aanmelding en/of meer informatie kunt u bellen naar 020-5256280, mailen naar [email protected], of de website bezoeken: http://www.psypoli.nl