Op dit moment is een interdepartementale ambtelijke werkgroep bezig een studie te maken van “de positie van de zzp’er”, met als doel natuurlijk om aanbevelingen te doen voor ‘het zzp-beleid’. Hier kan alleen maar ellende uit voortvloeien. Wat nodig is, is een samenhangende visie op de toekomst van werk en inkomen. Laat zelfstandigen alsjeblieft met rust zolang die er niet is. Er zijn vijf redenen.
Het zal jullie misschien verbazen, maar de fiscus kent geen zzp’ers. Er zijn geen speciale aftrekposten of andere regelingen voor zzp’ers. De belastingdienst kent de IB-ondernemer: de ondernemer die niet in een BV opereert en daarom niet onder de vennootschapsbelasting valt, maar onder de inkomstenbelasting. Die IB-ondernemer kan in zijn eentje werken of met andere ondernemers (in een vof bijvoorbeeld) en/of met personeel. Hetzelfde geldt voor BV’s: er zijn BV’s waarin alleen de eigenaar werkt, er zijn BV’s waarin meerdere vennoten werken en er zijn BV’s met personeel. Er is in principe geen enkel verschil, behalve de rechtsvorm. Er is (dus) geen instrumentarium dat uitsluitend en volledig zelfstandigen zonder personeel raakt.
In sommige branches waren al veel zzp’ers toen het woord nog niet eens bestond: de culturele sector, de media en in het algemeen de sectoren waar veel tijdelijke organisaties (projecten, producties) bestaan. In andere branches groeit het aantal zzp’ers als de arbeidsmarkt ruim wordt: de bouw, de zorg. Hier kan de angst terecht zijn dat zzp’ers gebruikt worden om onder de cao-lonen te duiken. En in weer andere branches (de ict-sector bijvoorbeeld) gebruiken zzp’ers juist de krapte op de arbeidsmarkt om veel geld te verdienen of andere vormen van vrijheid te realiseren. De marktmacht van en de alternatieven voor deze zzp’ers loopt enorm uiteen. Je kunt niet alle zzp’ers over één kam scheren.
De belastingdienst heeft criteria om te bepalen of je echt een ondernemer bent. Je kunt niet ontslagen worden en dan door dezelfde baas voor hetzelfde werk weer teruggehaald worden als zzp’er. Je kunt vinden dat die criteria aangescherpt moeten worden, of strikter toegepast, maar dat is een ander verhaal. Om in aanmerking te komen voor zelfstandigenaftrek en andere fiscale voordelen moet je ondernemer zijn. Het is idioot om zzp’ers steeds met werknemers te vergelijken
Het lijkt in tegenspraak met het voorgaande (en het lijkt te suggereren dat een “zzp-beleid” zinvol zou kunnen zijn), maar al die zzp’ers hebben toch wel iets gemeen. Het zijn geen werknemers, het zijn geen werkgevers (en worden dat ook meestal niet) en het zijn ook geen flexwerkers. Flexwerkers zijn uitzendkrachten, gedetacheerden en payrollers. Flexwerkers zet je in als je capaciteit nodig hebt, zzp’ers huur je voor specifieke opdrachten. Het gaat bij zzp’ers niet alleen om tijdelijkheid, maar ook om specialisatie en expertise. Om een eigen ‘merk’.
Het is onzin om te zeggen dat ‘de zzp’er’ niet bijdraagt aan het sociale stelsel, maar er wel van profiteert. Hij draagt inderdaad niet bij aan de werknemersverzekeringen, maar daar profiteert hij ook niet van. En wat de volksverzekering betreft: het overgrote deel van de zzp’ers betaalt over zijn hele werkzame leven gemeten natuurlijk wel belastingen en premies. Er zijn er gelukkig maar heel weinig die 45 jaar lang zo weinig verdienen dat ze geen belastbaar inkomen hebben. Bovendien: veel zzp’ers brengen ook een deel van hun leven in loondienst door. En op andere momenten zullen ze misschien zelfs mensen in dienst hebben. Deze afwisseling en combinatie van arbeidscontracten en grote en kleine opdrachten zullen we volgens veel trendwatchers steeds vaker gaan zien. Als vrijwel iedereen nu eens in de ene, dan weer in de andere rol zit, zal het onderling begrip hopelijk toenemen.
In de 21ste eeuw zal ‘werk’ bestaan uit een heel spectrum van contractvormen. Aan het ene uiterste staat ondernemerschap, met veel onzekerheid, veel vrijheid en potentieel hoge verdiensten, en aan de andere kant een langdurig dienstverband, met veel zekerheid, weinig risico’s, maar ook weinig of geen upside. Daar tussenin staan allerlei vormen van, laten we voor het gemak zeggen, risico en rendement. Daar moeten we een belastingstelsel bij verzinnen dat rechtvaardig is en de juiste prikkels geeft. Laten we daar alsjeblieft even over nadenken, en niet lukraak gaan hakken en zagen.
Dit artikel verscheen eerder op het blog van Ronald Mulder
Waarom onze overheid zelfstandigen haat – Het paradijs van Erich Honecker