Nog nooit hebben zo veel Nederlanders zo veel geld betaald om daar zo weinig voor terug te krijgen als is afgesproken in het energieakkoord. Het CPB concludeerde onlangs dat de bouw van grote windmolenparken op zee de maatschappij 5 miljard euro schade oplevert, ook als je de effecten op milieu en gezondheid meerekent. Vorig jaar berekende het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) het welvaartsverlies al op 6 miljard euro. Dit welvaartsverlies gaat voornamelijk ten koste van de lagere inkomens. Als je voldoende geld hebt om te investeren in zonnepanelen of de plaatselijke windmolen, dan kun je profiteren van vorstelijke subsidieregelingen.
Een discussie over energie en het energieakkoord gaat al snel over in een discussie over windenergie, zonne-energie en de postcoderoos, geothermie, kolencentrales al dan niet met CCS, gascentrales, biomassa, getijde-energie of waterkracht. Maar de kern van de discussie is natuurlijk dat Nederland een betrouwbare en betaalbare energievoorziening nodig heeft, een basisvoorwaarde voor een gezonde en concurrerende economie. Alleen een gezonde, concurrerende economie is in staat om banen te scheppen en de rekening te betalen van onze welvaartsstaat.
Duurzame energie en windmolens op zee leveren te dure energie op en zijn daarom slecht voor onze economie. Het is opmerkelijk dat kennelijk alleen het CPB en de PVV deze conclusie trekken, en dat dit kabinet gesteund door de Kamer liever zijn kop in het zand steekt. De discussie draait alleen nog maar om de vraag of Nederland in 2020 14 procent duurzame energie opwekt. De effecten op de economie als geheel worden nauwelijks onderzocht en in de Tweede Kamer volledig genegeerd. Die focus is nog wonderlijker als je beseft dat de CO2 doelstelling voor 2020 ruimschoots wordt gehaald. Wat was het probleem ook al weer, zo vraag je jezelf af?
Die enge focus is jammer, want Nederland is geen eiland en ook Europa is geen eiland. Energie is in Nederland nu al gauw 3 keer zo duur als bijvoorbeeld in Noord Amerika. Grote bedrijven, die voor de werkgelegenheid zeer belangrijk zijn, verleggen hun investeringen van Europa naar Noord Amerika. Niet omdat energie nu toevallig wat duurder is in Europa dan in de Verenigde Staten, maar omdat het beleid van ook dit kabinet erop gericht is om energie in Europa blijvend heel veel duurder te maken dan in de rest van de wereld.
Het ontbreekt dit kabinet aan iedere visie als het gaat over de toekomstige energievoorziening van Nederland in relatie tot een concurrerende economie. Het kabinet is alleen bezig met het uitdelen van subsidies om 14 procent duurzame energie in 2020 te realiseren. Subsidies voor windmolens op zee, subsidies voor zonnepanelen in een postcoderoos en subsidies voor elektrische auto’s. Subsidies die betaald worden door de burger via een eindeloze reeks van belastingverhogingen.
Het verduurzamen van onze energievoorziening via massale subsidies is een doodlopende weg. De voorraden fossiele brandstof op onze planeet zijn nog zeer groot. En hoe meer dure windenergie wij produceren, hoe goedkoper de kolen en het gas worden voor landen buiten Europa. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven hun productie verplaatsen naar landen buiten Europa, veelal landen met een aanmerkelijk soepeler milieubeleid.
Een visie op onze energievoorziening moet niet draaien om de vraag welke vorm van duurzame energie hoeveel subsidie krijgt of hoeveel procent in 2020 duurzaam wordt opgewekt. Een visie moet draaien om de vraag hoe we als land optimaal kunnen profiteren van alle innovaties die op ons afkomen, zoals thoriumcentrales, kernfusie en thin film zonnecellen. Dit soort innovaties hebben een enorme potentie om onze energievoorziening op termijn goedkoper in plaats van duurder te maken. Maar dan moeten we niet investeren in dure en bij de oplevering al verouderde windturbines. Het wordt tijd dat dit kabinet inziet dat energiebeleid meer is dan alleen milieubeleid.