Ik struikel de laatste tijd over ‘moed’, misschien is het woord in de war. Zo was er afgelopen week de bejubelde, ‘moedige’ anti-Trump ‘freestyle rap’ van Eminem, het nieuwe album van de ‘moedige’ Duitse rockband Kettcar en een tweet van Joris Luyendijk over het ‘moedige’ kledingbedrijf Jigsaw dat ruim 100 woorden op een billboard nodig had om zichzelf van een commercieel ‘weg met ons – immigratie is een regenboog’ keurmerk te voorzien. Begrijpelijk, dat wel, je verdient weinig meer met muziek maken en als je kinderen in Derde Wereld-landen je kleding wilt laten naaien om een lekkere winst te maken in deze deugzieke samenleving, moet je wát.
Er zijn ook tal van ‘moedige’ organisaties, bijvoorbeeld de tot ‘The Courage Foundation’ gedoopte anti-Trump beweging en wie googled op ‘moedige BN’ers’ krijgt tranentrekkende onthullingen te lezen over burn-outs, depressies, afgebroken zwangerschappen en mislukte borstvergrotingen. BN’ers die bijvoorbeeld ‘een keer een héle zomer hadden doorgewerkt‘ en nu open en eerlijk in de Linda over hun hoge werkdruk durfden te praten. ‘Moedig’ is dan blijkbaar de emotionele incontinentie die dat oplevert, dat je dat ‘durft te zeggen’ – over tegenslagen die werkelijk iedereen op zijn levensweg vindt, maar door jou worden opgeëist als unieke ervaring en prestatie. In die zin is het best moedig, om jezelf onsterfelijk belachelijk en nutteloos te maken. Ik zou het niet durven. Maar genoeg over BN’ers.
Wat is moed wél? Lichamelijke of morele moed is een kardinale deugd, de keuze en bereidheid de confrontatie aan te gaan met pijn, tegenslag, onzekerheid, angst, intimidatie en levensbedreigende situaties en deze te doorstaan. Moedige daden hoeven niet groots en meeslepend te zijn, belangrijkste is dat ze in het licht van een hoger doel iets vergen van je, terwijl je ondertussen jezelf in de waagschaal stelt. Moed kan zijn een kat uit de boom halen, maar soms betekent moed dat je een ander zichzelf laat redden. Volgens de Duitse filosoof Immanuel Kant was moed vooral een politieke uitdaging: accepteer niet wat de Staat je vertelt. Hij vond dat mensen op een onvolwassen manier gebruik maakte van hun verstand. “We zijn als kinderen die alles geloven wat door onze ouders wordt verteld”. Moed is dus volwassenwording.
Als ik rapper Eminem zie fulmineren in die parkeergarage, een slim shady-schaduw van zijn oude, rebelse zelf, zie ik iemand die op een kinderlijke manier nog harder dan iedereen wil geloven in de gemeenschappelijke vijand. Hij noemt Donald Trump een ‘racist’, ‘orange‘, hij ‘trekt een streep’, steekt zijn middelvinger op. Hij doet wat iedereen doet. Hij verkracht het idee van ‘moed’, en je ziet dat het besef zich aftekent op zijn ouder geworden gezicht. Het kan hem niet meer schelen.
Commercieel werkt het. Omdat ook zijn publiek de vijand (Trump) maar niet uit zijn kooi krijgt, moet Eminem nu maar voor hen de ‘moed’ tonen, niet met de waarheid of onpartijdigheid, maar met de opoffering van zijn artistieke vrijheid en rebelse aard, voor hen. Wat rest is kale woede, je met trots achter ‘the military‘ scharen, zoals Eminem doet – pronken met de schaduw van de moed van anderen.
Dan Kettcar – ja ik had er ook nog nooit van gehoord, een Duitse band uit Hamburg. Een krant kopte: ‘waarom het nieuwe album van Kettcar zo moedig is’. Ik was getriggerd. Zouden zij in hun muziek de Duitse overdreven angst voor rechts bezingen, hun boosheid over Merkels holle politiek? Hun zoektocht naar een stem in tijden van verstikkende consensus benoemen? Welnee. Ze zijn volgens het krantje ‘moedig’ omdat ze over het compromisloze helpen van vluchtelingen zingen. Die ‘net als de vroegere DDR-vluchtelingen zijn’. Echt?!
In de muziek- en kledingindustrie gaat het nu om wie het hardst kan conformeren aan het linkse script van de ‘racistisch, fascistische Trump’, van ‘xenofobe PVV’ers en AfD’ers’ en wie nog hysterischer de ‘diverse, tolerante regenboogsamenleving als garantie voor vrede’ in zijn merk kan naaien. Zelf de sport is er nu mee besmet. Immanuel Kant zou ze lafaards noemen. Want ze trekken – als kinderen die naar hun ouders luisteren – het door media voorgeschotelde vijandbeeld niet in twijfel, praten elkaar na en verwachten of hopen op dapperheid vanuit de morele uitverkoop-bak op de stoep.
Je kunt niet én mainstream zijn én de tegencultuur zijn – de juf voor de klas én de David Bowie-achtige, rebelse puber achterin met een stapel strafwerk. Moed kan per definitie nooit datgene zijn wat iedereen, of de meerderheid doet. Links beschikt over doorzettingsvermogen en onverzettelijkheid om in een leugen te leven, dat wel. Ze bevechten hun eigen draken met de wapens van anderen (het vrije woord dat zij anderen willen ontnemen, de valse idealen waarmee ze zich harnassen). We hebben geen nieuw woord voor ‘moed’ nodig, zoals ik eerst dacht, maar een nieuw woord voor ‘laf’.
Advertentie op Oxford tube station in Londen van Britse merk Jigsaw. Now that is what I call corporate courage pic.twitter.com/LNMzL4VOK6
— Joris Luyendijk (@jorisluyendijk) 12 oktober 2017