Met de laatste veranderingen rond de beveiliging van de Tweede Kamer is pijnlijk duidelijk hoeveel angst er in Den Haag leeft. Uit fysiek en politiek lijfsbehoud is ons parlement al lang niet meer een huis van het volk. Waar houdt het op? Ooit was de Tweede Kamer een plek waar het volk vrij in en uit mocht lopen. Dat was ook logisch, want de volksvertegenwoordiging is daar door ons neergezet. Die tijd is voorbij. Bezoekers moeten nu vragen om bij een debat te mogen zijn. Het bezoek wordt vakkundig gescheiden van de politici.
Verder wordt bagage gecontroleerd en moeten bezoekers door de metaaldetector. Wanneer de bodyscan wordt geïntroduceerd is nog niet bekend. Maar de lijn is helder: de burger wordt als iets engs en gevaarlijks gezien. Die kan politici anders aanspreken en lastige vragen stellen. Tot oktober was alles anders voor bezoekers die op uitnodiging kwamen, want die vraag je te komen en vertrouw je dus. Hun bagage werd niet doorzocht, fouilleren is niet nodig en dan is er wel direct contact met politici mogelijk natuurlijk. De controledrift is dan een stuk minder.
Behalve als je journalist bent. Die heeft naast het standaard beveiligingsprotocol ook nog te maken met een set aan regels voor het werk. Daarbij is het dieptepunt wel dat onze volksvertegenwoordigers voorafgaand aan publicatie censuur mogen plegen. Ook mogen bepaalde – soms nieuwswaardige – feiten niet meer in beeld mogen worden gebracht. Zelfs de beeldvorming moet nog gecontroleerd worden.
Maar het kan nog gekker blijkt sinds kort. De ambtenaren van de Tweede Kamer hoeven niet te worden gecontroleerd, maar ambtenaren van alle overheidsinstellingen wel. Beiden zijn al gecontroleerd, hebben een Rijkspas,bewijs van goed gedrag en zouden dus integer moeten zijn. Maar het Kamerpersoneel wordt beter vertrouwd dan een medewerker van de Coördinator Terrorisme Bestrijding. Die moet namelijk uit de schoenen en zich ontdoen van de riem. Uit het standpunt van beveiliging is dat niet te verklaren.
Een zegsvrouw van de Tweede Kamer bevestigt de situatie zonder eigenlijk een andere uitleg te geven dan dat men alleen het eigen soort vertrouwt. ‘Ambtenaren van ministeries hebben inderdaad een Rijkspas, maar die zijn niet werkzaam in het Tweede Kamergebouw en vallen onder de categorie bezoekers’, schrijft ze dan ook.
Waar op Schiphol iedere medewerker gewoon gecontroleerd wordt, gebeurt dat hier niet. Waar de kwetsbaarheid zit, is helder. Daarom is het misschien is tijd deze onzin te stoppen. Toen een Kamerlid recentelijk met mij wilde spreken, heb ik een minder risicovolle plaats gezocht zonder beveiligingstheater en zonder censuur: een kroeg op het plein. Het bespaarde tijd en veel irritatie.