UTRECHT (ANP) – Nederlandse euromunten krijgen vanaf maandag een kleine beeltenis van de Maastrichtse Sint Servaasbrug op de achterkant. Het is een keuze van de nieuwe muntmeester Stephan Satijn. De Nederlandse traditie schrijft voor dat muntmeesters kort na hun aanstelling een eigen muntmeesterteken kiezen om nieuwe munten mee op te fleuren. In 1816 werd bij Koninklijk Besluit vastgelegd dat elke Nederlandse munt zowel een muntteken als een muntmeesterteken moet bevatten.
De afbeelding van de Sint Servaasbrug komt naast het jaartal op de achterkant van de munt en vervangt het teken van de koerszettende zeilen met ster, dat werd geïntroduceerd door de vorige muntmeester Kees Bruinsma en tijdens de interimperiode van Ted Peters werd gehandhaafd.
Anders dan de benaming wellicht doet vermoeden, is de muntmeester de algemeen directeur van de Koninklijke Nederlandse Munt. Vanuit die positie geeft de muntmeester een eigen signatuur aan de munten die onder zijn (of haar) bewind worden geslagen. Aan de andere kant van het jaartal staat standaard de mercuriusstaf, het 'merkteken’ van de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) dat verwijst naar de Romeinse god van de handel en ook staat afgebeeld op het logo van de KNM. In tegenstelling tot het muntmeesterteken heeft elk land wel een eigen muntteken.
De keuze van Satijn voor een afbeelding van de Sint Servaasbrug is een verwijzing naar zijn rol als bruggenbouwer. Daarnaast grijpt de muntmeester met het symbool van de stad terug naar het Verdrag van Maastricht dat onder andere de oprichting van de Europese Monetaire Unie (EMU) behelsde. In 1992 werd daarmee de basis gelegd voor de invoering van de euro, tien jaar later. Maastricht is bovendien de geboortestad van Satijn.