Deze week was het debat over de regeringsverklaring. Alles was voorspelbaar: het nieuwe kabinet zegt open te staan voor samenwerking met de oppositie, maar tegelijk was Rutte niet bereid ook maar één voorstel aan te passen. Geert Wilders was nog voorspelbaarder: hij maakte wederom een nummertje van de dubbele nationaliteit van bewindspersonen. Vicepremier Kajsa Ollongren (D66) en staatssecretaris Barbara Visser (VVD) hebben beide een tweede nationaliteit. Dat wil Wilders niet. Hij kreeg steun van Thierry Baudet.
Rutte noemde de inbreng van Wilders ‘slappe hap’ omdat Wilders de dubbele nationaliteit van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten in kabinet Rutte-1 wél had geaccepteerd. Toen had Wilders alleen gevraagd of ze haar tweede nationaliteit wilde inleveren. Wilders meldde deze week dat die soepelheid voorbij is. Voortaan wil hij alle bewindspersonen met een dubbele nationaliteit wegsturen. Zo toont dit debat over de regeringsverklaring aan wat hét misverstand is in het Nederlandse integratiedebat: er bestaat maar één soort Nederlander, niet twee soorten.
Onlangs promoveerde Tamar de Waal op een proefschrift over inburgeringsbeleid. Aan de integratie van nieuwkomers worden steeds meer eisen gesteld. Zij moeten participatieverklaringen tekenen, de taal leren en inburgeringsexamens afleggen in de hoop het Nederlanderschap te verwerven. Een vreemde praktijk want als nieuwkomers deze verklaringen niet tekenen, slecht Nederlands blijven spreken of deze examens niet halen worden ze niet het land uitgezet, ook al dreigt de Nederlandse overheid daar wel mee. Deze nieuwkomers blijven gewoon in Nederland omdat ze simpelweg niet uit te zetten zijn.
Het gaat hierbij vooral om twee soorten migranten: vluchtelingen en mensen die naar Nederland kwamen in het kader van gezinshereniging. Staatssecretaris Barbara Visser is een voorbeeld van die tweede groep: ze kwam op haar derde naar Nederland vanuit haar geboorteland Kroatië. Haar vader werkte toen al hier. In haar proefschrift gaat Tamar de Waal in op de situatie van onder andere deze gezinsherenigers.
De vraag van Tamar de Waal is wat de potentiële effecten zijn van de steeds strengere inburgeringseisen. Zij komt met een duidelijk antwoord: het effect is zeer negatief omdat er een onjuist beeld ontstaat van het Nederlanderschap. Het idee ontstaat dat er verschil is tussen burgers die door geboorte het Nederlanderschap hebben verkregen en burgers die het verkregen nadat ze naar Nederland kwamen, zoals Barbara Visser. Het idee dat deze twee groepen burgers onderling verschillen is problematisch want zij zijn juist gelijke burgers.
Volgens De Waal hebben landen de plicht het ideaal uit te dragen dat burgerschap gelijkwaardig is. Lees: in Nederland geboren burgers zijn gelijk aan burgers die na migratie Nederlander werden. Juist integratievereisten suggereren dat er een verschil is: burgers die in Nederland zijn geboren ‘zijn burger’ terwijl burgers die naar Nederland migreerden ‘burgerschap hebben’. Aan hun burgerschap kunnen allerlei aanvullende eisen worden gesteld die niet gesteld worden aan mensen die hier geboren zijn. Zo zagen we dat deze week wederom ook in de Tweede Kamer.
Burgers met een migratie-achtergrond moeten in Nederland hun burgerschap steeds weer ‘verdienen’. Er kunnen steeds weer nieuwe eisen aan hen worden gesteld. Er zijn dus ‘eersterangs burgers’ die ‘gewoon Nederlander’ zijn, en ‘tweederangs burgers’ die steeds weer moeten bewijzen dat ze ‘voldoende geïntegreerd zijn’ en dat ze het dus waard zijn om een Nederlandse burger te zijn. Deze week formuleerde Wilders voor de zoveelste keer zo’n eis: het inleveren van het tweede paspoort. Als ze dat vertikt, is Barbara Visser niet geschikt als staatssecretaris.
Maar er is maar één soort Nederlanderschap. Die status is niet afhankelijk van de vraag of je eerder bent gemigreerd of dat je een tweede paspoort hebt. Barbara Visser is evenveel Nederlander als Geert Wilders. Door de gepolariseerde discussie over integratieproblemen worden steeds meer eisen aan Nederlanders met een migratie-achtergrond gesteld, terwijl zij op geen enkele manier het Nederlanderschap nog hoeven te verdienen. Ze zijn immers al Nederlander. We zagen deze week weer eens dat dit probleem ook Nederlanders in de hoogste maatschappelijke regionen achtervolgt.
Rutte noemt zo’n inbreng van Wilders ‘slap’ in plaats van wat het is: discriminatoir. Wat gek dat een partij als DENK deze week weer eens een betoog afstak over discriminatie in Nederland.