Jan Paternotte was ooit fractievoorzitter van D66 Amsterdam maar hij vertrok naar de Tweede Kamer. Daar is hij nu woordvoerder media. Hij schreef dit weekend een artikel over het belang van de journalistiek: journalisten moeten hun werk goed kunnen uitvoeren, want de journalistiek is heel belangrijk. Een opmerkelijke mening, want juist bij zijn eigen partij kunnen we twijfelen of men het belang van journalistiek wel begrijpt. In het bijzonder omtrent de verslaglegging van de puinhoop die het werd bij D66 Amsterdam nadat Jan naar het Binnenhof was vertrokken.
In maart zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. D66 werd in 2014 onder Jans leiding voor het eerst de grootste in Amsterdam. Tegenwoordig wordt de club aangevoerd door horeca-ondernemer Reinier van Dantzig, die inmiddels ook tot lijsttrekker is gebombardeerd. Een commissie met onder andere diezelfde Van Dantzig maakte een concept-kandidatenlijst. Toen brak de pleuris uit. De presentatie werd uitgesteld omdat meerdere kandidaten bezwaar maakten. Na negen dagen publiceerde D66 de lijst alsnog: drie zittende raadsleden zijn op onverkiesbare plaatsen gezet.
Het zou om ‘interne afrekeningen’ gaan. Een van de afgevoerde raadsleden is Meltem Kaya. Ze moet genoegen nemen met plaats 31, vermoedelijk omdat ze tijdens de Amsterdamse lijsttrekkersstrijd de kandidatuur van Abdeluheb Choho steunde en niet die van Van Dantzig. Marcel van den Heuvel staat op plaats 42 tussen de lijstduwers, vermoedelijk om dezelfde reden. Bart Vink staat op een onverkiesbare plaats 21, waarschijnlijk omdat hij zich niet opstelt als brave slijmjurk. Gedoe dus, precies op het moment dat D66 Amsterdam geen verdeeldheid kan gebruiken.
Het is niet moeilijk het belang van journalistiek te bewieroken als het goed gaat met je partij. Journalistiek is op dat moment een vorm van PR: mooie plaatjes, scherpe debatbijdragen, gewonnen verkiezingen en klinkende resultaten. Op zulke momenten kan er voor een politieke partij niet genoeg journalistiek zijn: het werkt immers als reclame die de partij alleen maar versterkt. We moeten dus kijken hoe partijen met journalistiek omgaan als het slecht gaat en alle berichtgeving op voorhand anti-reclame is. Zoals rond de kandidatenlijst van D66 Amsterdam dus.
Zo komen we bij vier lessen ‘omgaan met de pers in crisissituaties’ of: hoe een partijafdeling op zeer subtiele wijze probeert negatieve berichtgeving te voorkomen.
Ontmoedig journalisten om überhaupt verslag van je te doen. Zondagmiddag komen de leden bijeen in het Amsterdams Lyceum om de ellendige situatie te bespreken. Kondig deze vergadering aan als ‘besloten’, zodat journalisten op voorhand denken dat ze sowieso niets kunnen verslaan. Dit vergroot de kans dat de met een minimale bezetting uitgeruste redacties besluiten de bijeenkomst helemaal niet te verslaan en er geen verslaggever heen te sturen. Alleen de Amsterdam-verslaggever van De Telegraaf is er deze zondag, Parool en AT5 blijven thuis. Gevolg: minder aandacht voor de problemen van D66.
Verspreid desinformatie die tegen je eigen regels ingaat. Een ledenvergadering van D66 Amsterdam is volgens de statuten altijd openbaar, maar agendapunten kunnen ‘besloten’ worden verklaard door de vergadering zelf. Een vergadering kan dus niet vooraf al ‘besloten’ zijn, zoals het D66-bestuur dat aankondigde. Leden en journalisten kennen en checken de reglementen van de partij toch niet en dus word je op zo’n leugentje sowieso niet aangesproken. In de praktijk konden journalisten ruim een uur met leden en kandidaten praten. Maar door de desinformatie van D66 pakken veel journalisten die mogelijkheid niet, want het leek erop dat ze niet eens binnen konden komen.
Uw verslaggever mailde met de voorzitter van D66 Amsterdam. De vraag was: klopt het dat alleen de vergadering zelf kan besluiten dat de bijeenkomst besloten is? Die vraag was overbodig, want het antwoord staat gewoon in de statuten. Antwoord kwam er niet. Zondagmiddag praat uw verslaggever met een jongen van ‘de besluitvormingscommissie’. Hij weet heel goed wat de vraag is, maar komt niet verder dan de uitleg dat leden deze extra vergadering mogen aanvragen. Gevolg: de suggestie blijft dat journalisten er niet bij mogen zijn. Dit verhindert wederom dat journalisten ter plekke voor de vergadering komen rondvragen wat er aan de hand is.
Als journalisten zoveel mogelijk zijn ontmoedigd om langs te komen, begin je de formele vergadering – conform de regels – met een stemming of de vergadering besloten moet zijn. Alle aanwezigen stemden voor een besloten bijeenkomst, waardoor het publiek directe informatie wordt misgund over wat er mis is bij D66. Dit vinden alle aanwezige leden prima, inclusief oud-omroepbaas Gerrit-Jan Wolffensperger, Europarlementariër Marietje – ‘leve de informatiesamenleving’ – Schaake en het merendeel van de huidige gemeenteraadsfractie inclusief de kersverse, maar nu al omstreden lijsttrekker. Pas bij een crisis leer je hoe belangrijk een partij journalistiek echt vindt.