Roep ‘BAUDET!’ in een willekeurige stiltecoupé en er je kan er donder op zeggen dat er weldra virtuele Neurenbergprocessen in gang worden gezet door je medepassagiers. Veel meer trouwens dan wanneer je bijvoorbeeld de naam van Geert Wilders laat vallen, die inmiddels toch een beetje als Gekke Geert wordt gezien. Een veelgehoorde reactie als beide heren ter sprake komen, is dat Baudet “véél gevaarlijker” is, een “wolf in schaapskleren” en meer van dergelijke predicaten die zich tot doel stellen een beeld van ‘de fascistoïde volksverlakker’ te verankeren in fatsoenlijk Nederland.
Deugt, en oogst bijval.
Zou het te maken kunnen hebben met het feit dat het Forum voor Democratie met de zeilen hoog vaart, terwijl de partij van Wilders het schuim vangt aan het achtersteven, om lekker kwetsend beeldspraak te ontlenen aan onze rijke maritieme geschiedenis?
Als je de gemiddelde Forum-criticaster moet geloven komt de toekomst van een gezapige sociaaldemocratisch of ‘duurzame’ welvaartsutopie met elke opeenvolgende peiling van De Hondt direct onder vuur te liggen van de cryptofascisten, whatever the hell that means. De framerape van Baudet als baarlijke Eichmann of Goebbels doet denken, sterk denken, aan het spervuur van nazivergelijkingen gericht op Pim Fortuyn in de maanden voorafgaande aan de feitelijke kogels.
Wil je écht deugen? Verklaar dan dat Baudet ‘gevaarlijk’ is, een fascistische horzel die erop uit is een giftige angel in de maagdelijke onschuld van Europa te planten. Bijval gegarandeerd. Zal ik u eens zeggen wát gevaarlijk is: je niet eens meer een inhoudelijk argument veroorloven, want waarom argumenteren als je ook kan volstaan met heel hard ENG ENG! roepen en andere “intuïtieve” beschouwingen uit de bodem van de leeggeschraapte ideologische bedelnap?
Als uit het hoofd van Baudet al hoorntjes groeien, hoe moet het dan gesteld zijn met degenen die hun stem uitbrachten of voornemens zijn uit te brengen op het Forum? Die zijn “nog gevaarlijker”, las ik ergens in een commentaar op facebook, om er aan toe te voegen dat het “niet mijn man en partij” is. Alsof dat laatste een argument is ter ondersteuning van het eerste. Alsof het überhaupt een argument is. Ooit.
Ik zal de laatste zijn om deze argumentloze deugreflexen te verwarren met inhoudelijke kritiek. Hoe harder de woorddegens kletteren hoe beter, maar het enige dat ik ontwaar zodra ik mijn snuit in de linkse opinie-trog steek zijn gevoelsmatige kirretjes en argumentarme godwinnetjes die er vooral op gericht lijken te zijn het eigen deugen te bestendigen, elk begin van een argument al snel op de weegschaal van de walging gelegd, waarbij de intuïtie als onweersproken autoriteit moet gelden die zich door geen enkel feit tot rede laat brengen. Het non-argument als argument. Het argument als reliek.
Geen wonder dat de leegloop bij de gevestigde partijen niet te stuiten is.