Respect is een woord dat – zoals zoveel woorden tegenwoordig – het tegenovergestelde betekent van wat het vroeger was. We hebben ‘respect’ voor de dingen waar we eigenlijk niet achter staan. We zetten er gedachteloos een hashtag voor. Een vertrek uit een niksig baantje: ‘respect voor iemands beslissing’. Een buzzwoord is het geworden, een gebaar dat met dezelfde onverschilligheid wordt gemaakt als waarmee je kruimels van je schoot veegt. Doei, het beste hoor.
Opgenomen in het jargon van woordvoerders en sentiment-junkies is respect betonen een oefening in geen respect tonen. Dodenherdenking kapen voor een vluchtelingenagenda, Kristallnacht herdenken met Anne Fleur, het belonen van (emotioneel) exhibitionistisch gedrag (Patricia Paay, Jelle Brandt Corstius, Sylvana Simons) als iets heldhaftigs, de manier waarop we nu geacht worden respect te hebben voor huidskleuren, seksuele voorkeur en ideologieën – alles met voorbijgaan aan individuele karakters en opvattingen. Te beroerd om te kijken naar wat mensen nu echt doén. Wie weet er nog wat mensen echt doen?
Dat de betekenis van ‘respect’ wordt geplaagd door the upside-down waar we nu in leven maakt het idee van respect echter nog niet weg, en zeker niet vervangbaar door iets anders dat net zo goed is als het origineel. Respect is – grofweg – de herkenning van zelfrespect in de ander. Het dankjewel op de alsjeblieft van het offer, het bekrachtigen van het vrijmoedige en onafhankelijke, het opmerkzaam worden van hoe mensen die zelfrespect hebben bezig zijn, en niet in een toestand zitten.
Zelfrespect moet je leren. Blote vuisten maken tegen het ‘nee’ dat vaak volgt op wat je zo graag wilt of blijkbaar niet echt. Het is het ‘nee’ van de wereld dat zit in de tegenwind tijdens die fietstocht naar huis van een vervelend sollicitatiegesprek, de ontdekking door toeval dat het niemand wat kan schelen als je niet op het feest komt, dat levenswijsheid steeds zo’n tien jaar achterop loopt op je leeftijd, tal van realisaties die nooit meer teruggaan naar waar ze vandaan komen. Deal with it.
Een Nederlandse krant gaf me eens met een plek in hun lezersbrieven-boek. Het lag op de toonbank bij Scheltema in Amsterdam. Een ingekort stuk was het, en ik mocht op een koude novemberdag ook op ‘de lezersbrieven-borrel’ komen. De toonbank en die borrel waren een grote ‘nee’, alles eraan was een waarschuwing. Ik was de lezersbrief, de lezer van anderen, in plaats van de ander die gelezen werd. En zo waren er meer dingen. Een familieruzie die door de seizoenen van dat soort dingen heen ging, om te blijken steken op de kortste dag van het jaar. Blijkbaar moest ik naar Berlijn.
Teruggeworpen worden op jezelf is de bron van zelfrespect. Je ‘goed voelen over jezelf’ is het niet. Iedereen weet bovendien dat dat geen gevoel is wat je kunt vasthouden. Niet langer dan een paar minuten hooguit of misschien een dag waarin alles samenvalt en goed gaat. En dan nog. Het heeft er niets mee te maken.
Zelfrespect is proberen jezelf niet te verloochenen. Dat is minder moeilijk dan het klinkt. Zelfverloochening is namelijk pas echt zwaar, de moeilijkste verloochening. De charmes, tranen, vleierij en gespeelde onschuld die bij anderen werken ongeacht wat we zelf voelen en denken, werken namelijk niet zodra je thuiskomt, je jas in de hoek gooit en de koelkast opentrekt. Ook in de koud verlichte binnenplaatsjes van ons eigen bewustzijn weten we het. De façade gaat met ons mee tanden poetsen, douchen en naar bed, om ons vervolgens wakker te houden.
De pijnlijke waarheid over zelfrespect is dat het niets te maken heeft met de goedkeuring en bewondering van anderen. Bewondering krijgen is bovendien beheersbaar – meestal een kwestie van de ander onder de tafel geven wat het nodig heeft om boven de tafel lof te ontvangen – een transactie. Zelfrespect heeft met reputatie niets te maken. Mensen die zichzelf respecteren kunnen daar heel goed zonder. Zij die zichzelf niet respecteren kúnnen niet zonder. Ze kijken naar zichzelf als naar een film. Ze herspelen incidenten als verzamelobjecten voor hun karakter. Hier liep X. boos van me weg, hier had ik niets mee te maken, hier smeet ik de deur dicht en loog over de sigaret die ik gerookt had de avond ervoor. Hier zei zij dit, en ik dat, hoe oneerlijk was dat alles.
Mensen met zelf-respect hebben de moed hun fouten zelf te dragen en kennen de prijs van dingen. Als ze overspel plegen verzinnen ze geen uitwegen, in de hoop op begrip voor de verwaarlozing die eraan vooraf ging, in de hoop schuld te kunnen delen, of zelfs te ontkennen. Ze klagen niet over ‘hoe oneerlijk’ de dingen zijn, hoe onverdiend hun behandeling door anderen, door media, collega’s of de samenleving als geheel.
Misschien is zelf-respect een bepaalde gehardheid, morele durf, in ieder geval is het wat men vroeger ‘karakter’ noemde. Karakter dekt de lading omdat dat onmogelijk in te nemen is door iets anders. Borden omhoog houden met #metoo of #ihave, een roze muts dragen, de emotionele kaart spelen, een campagne tegen seksisme beginnen door anderen bepaald gedrag op te leggen, deugen zonder wapenfeiten, ze kunnen het gebrek aan karakter niet goed maken. Hier is indrukwekkend veel bewijs voor.
Een tekort aan zelfrespect betekent dat we opgesloten zitten in onszelf, geketend aan de buitenwereld. We zijn gedwongen om een hekel te hebben aan degenen die onvoldoende bereid of in staat zijn om met onze façade mee te doen, en aan de andere kant afhankelijk van al die anderen die ons valse zelfbeeld in stand willen houden. Dit beeld tekent zich overal in onze samenleving af.
We kloppen onszelf vervolgens op de borst en denken dat die dwang om het anderen naar de zin te maken een aantrekkelijke eigenschap is, een geschenk aan de wereld, een bewijs van onze gulheid. Maar wie alsmaar geeft met een ontvangende hand heeft nooit rust. Alleen wie verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn eigen leven heeft het goede gedrag van de buitenwereld niet meer nodig.
In de eindfase van de zelfverloochening is elke interactie met de buitenwereld te veel geworden. We zijn uitgeput en onverschillig. De telefoon gaat maar we nemen niet meer op. We zijn afgesneden. Dat mag niet gebeuren.
Als we weer van onszelf willen worden, moeten we de onbeantwoorde liefdes en verwachtingen die we hebben van politici, vrienden, geliefden en de maatschappij als geheel weer op de juiste waarde schatten. En ons laten bevrijden van de verwachtingen die anderen van ons hebben. Dan hoef je nooit meer een neurotische feministe te zijn of een slachtoffer van een ander. Zelfrespect op alle niveau’s is de sleutel tot genezing.
Dit artikel is geïnspireerd op de definitie van zelfrespect van de Amerikaanse schrijfster Joan Didion, die er in 1961 een essay over schreef voor het tijdschrift Vogue.