Wie bepaalt in Nederland de politieke koers, de kiezer of Hans de Boer? Hoe diep is in ons land de democratie gezonken dat een werkgeverslobby er ten bate van een handvol multinationals achter de schermen in slaagt om eventjes een megabelastingverlaging in het regeerakkoord te fietsen, waarvan geen van de vier deelnemende coalitiepartijen tijdens de verkiezingscampagne tegenover de kiezer heeft gerept?
Dagenlang heeft Rutte om de hete brei heen zitten draaien, zich verscholen achter vage opmerkingen en oncontroleerbare inschattingen; nu moet hij door enige lekkages met de billen bloot. Nee, economen die erachter stonden, kon hij niet noemen, en dat het belang van ‘het bedrijfsleven’ in zijn algemeenheid ermee gediend was, viel evenmin hard te maken.
Voor slechts vier oppermachtige multinationals was het relevant: Shell, Akzo, Philips en zijn oude werkgever Unilever. Die willen dit, en dus doen we dit. Niet alleen Amerika, waar de miljardair met de grootste mond het tot president kan schoppen, ook Nederland is hard op weg om een plutocratie te worden, waar niet de burger, maar het grote geld het beleid dicteert. Ook Schiphol en de NAM, die even onaantastbaar zijn, vormen zo inmiddels een staat in de staat.
Rutte kwam niet verder dan het gebruikelijk soort dooddoeners, dat de dividendbelasting in internationaal verband ‘marktverstorend’ zou zijn. Wel, dat is elke vorm van belasting, ook de inkomstenbelasting, of – vraag het de pomphouders in de grensstreek – elke vorm van BTW. Gaat het kabinet die ook afschaffen? Nee, die gaat nu dus juist omhoog.
Kenmerkend voor zijn intellectuele nietsigheid was Ruttes opmerking dat het niet om ‘links of rechts’ ging, maar om werkgelegenheid. Zo kunnen we elk politiek probleem depolitiseren: alsof je niet juist daarover van mening kunt verschillen.
Terecht viel de hele oppositie, van links tot rechts, over Rutte heen: op dit punt bleek een opmerkelijke eensgezindheid te bestaan van SP tot PVV. En Baudet had vermoedelijk gelijk: het is voor een internationaal bedrijf altijd handig om een oud-personeelschef als premier in Den Haag te hebben. Follow the money vormt niet toevallig de naam van een in onthullingen zeer vruchtbaar journalistencollectief.
Personele banden: ze zijn politiek anathema – ‘laten we het vooral zakelijk houden’ – maar in old-boys-network-Nederland toch vaak veel bepalender voor het beleid dan we officieel mogen weten. Wie kent wie? Ook Shell – met veel uit haar kring afkomstige politici, van Frits Bolkestein tot Wouter Bos – had nooit te klagen. En hoe zit het met de banden tussen de nieuwe minister van Financiën en de Zuidas? De lijntjes zijn kort. Het argument vóór: ja, maar ze kennen die wereld dus goed. Zeker, maar dat maakt het ook moeilijk er afstand van te nemen. Het hoeft er niet altijd zo duimendik op te liggen als bij Jos van Rey.
De afschaffing van de dividendbelasting vormt al jaren een speerpunt van VNO-NCW, dus een spontane ingeving tijdens de kabinetsformatie kan het niet zijn. Dat zou impliceren dat geen van de partijen die zich daarvan nu plots voorstander betonen, er eerder over heeft nagedacht. Wie dát gelooft, mag het zeggen. Of is het zo dat sommige politici dit al langer van plan waren, maar te laf om dit ook vooraf openlijk aan de kiezer mee te delen? Temeer daar het hier niet een uit nood geboren extra bezuiniging betreft, maar juist een extra uitgave, want een belangrijke reducering van de staatsinkomsten, waar dus nieuwe bezuinigingen of nieuwe belastingverhogingen tegenover moeten staan.
Dat werd dus een verhoging van de BTW, die evenmin in enig partijprogramma te vinden was, en door normale burgers en bedrijven moet worden opgebracht: door de gewone Nederlander dus, waar Buma zich zo druk om zegt te maken. Die moet het nu, na het Wilhelmus en de Nachtwacht voor zijn kinderen, met dat driekleurige dundoek in de Tweede Kamer doen, als doekje voor het bloeden.
Want gebloed wordt er: een groot deel van de bevolking is er de afgelopen vijftien jaar amper op vooruitgegaan, terwijl bij bankiers – de graaiende veroorzakers van de kredietcrisis – het bonusgeld weer tegen de plinten klotst. De stijging van het BNP is vrijwel alleen het bedrijfsleven ten goede gekomen; het aandeel van de lonen van gewone Nederlanders is fors gedaald.
Daartegenover staat dus het zoveelste miljardencadeau voor een paar toch al niet bepaald noodlijdende multinationals, die anders mogelijk zouden dreigen naar het buitenland te verkassen: we zien hier de fiscale race to the bottom in optima forma. Als er voor de Europese Unie een taak ligt, is het hier: om aan deze mogelijkheid voor multinationals om staten tegen elkaar uit te spelen, eindelijk door internationale belastingafspraken een einde te maken.
Het is Den Haag dat hier al jaren op de rem staat, omdat wij, door als belastingparadijs een parasiterende klasse van multinationals en multimiljonairs met ‘rulings‘ te bedienen, van het wereldwijd faciliteren van oplichting ons nationale verdienmodel hebben gemaakt. Dat die Griekse reders nog steeds niet fatsoenlijk aan de schatkist van Athene bijdragen, waardoor de gewone Nederlandse belastingbetaler jarenlang heeft moeten bijspringen, komt mede daardoor.
De Paradise Papers hebben opnieuw de morele urgentie van een koerswijziging duidelijk gemaakt. En opnieuw belooft Den Haag, onder zware Europese druk, er iets aan te zullen doen, maar zoekt het tegelijk naar mogelijkheden om eronder uit te komen. Aan die ongelijke behandeling – belastingvrijstelling voor de machtigen, belastingverhoging voor de modalen – moet nu evenwel echt een einde komen.
Zo niet, dan zal de gewone Nederlander terecht nog veel meer over ‘de politiek’ en de daarmee verstrengelde zakkenvullers ontevreden worden dan hij nu al is.