Het zal niet veel mensen ontgaan zijn dat er recentelijk een verbale oorlog gaande was tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea met als alpha males respectievelijk Donald J. Trump en Kim Jong-Un. De oorzaak van deze recente trash-talk voorstelling is de toename van het aantal raketproeven door het stalinistische land. Deze toename, en de daarmee toegenomen dreiging voor de VS en haar bondgenoten, heeft de VS al verleidt tot een reactie te komen. Een reactie die bizar genoeg ook verregaande consequenties heeft voor bedrijven in, onder andere, Nederland.
Er lijkt weinig steun te zijn voor een militaire interventie en daarom heeft de VS een truc gebruikt die de afgelopen jaren steeds vaker als middel ingezet is: sancties. Sancties met een extraterritoriale werking welteverstaan. Deze sancties, die als doel hebben Noord-Korea economisch volledig te isoleren, gelden dus niet alleen voor Amerikaanse bedrijven maar dienen ook door bedrijven in andere landen gerespecteerd te worden. Zelfs als de EU en de Nederlandse overheid zeggen die sancties niet te erkennen. In het verleden heeft de VS dit type sanctie al ingezet om landen als Cuba en Iran te isoleren, en zeker als het gaat om dat laatste land, kennen wij in Nederland de consequenties van het negeren van deze sancties.
Ter illustratie: De continuïteit van een van Nederlands meest prestigieuze bedrijven, Fokker Services, stond een drie jaar geleden op een laag pitje. Reden: een slepende juridische affaire in de VS. Fokker Services is beschuldigd van een langdurige samenzwering, ter ontwijking van de Amerikaanse exportwetgeving. Fokker Services leverde in de periode 2005-2010, in het kader van onderhoud, aan bestaande Fokker-vliegtuigen onderdelen aan klanten in Sudan, Iran en het vroegere Birma. Dit had niet gemogen. Het bedrijf trof daarover in juni 2014 een schikking van $21 miljoen in ruil voor uitblijven van verder rechtsvervolging, in de vorm van extraterritoriale sancties. Hieruit blijkt eens te meer dat bedrijven zo goed als gedwongen worden om zich aan de Amerikaanse wetgeving te houden, ongeacht of deze door het land van het moederbedrijf gerespecteerd worden.
Laten we Fokker in dit voorbeeld eens vervangen door uzelf en de VS door uw boze buurman Donald. Donald gaat naar een goedkope supermarkt een straat verderop en heeft daar een aantal slechte ervaringen. In een discussie met de manager van de desbetreffende supermarkt deelt hij mede dat hij ervoor zal zorgen dat de omzet zal dalen door mensen in zijn nabije omgeving zal verbieden in de toekomst naar de supermarkt te gaan. Donald controleert het afval van de buurtbewoners op afvalresten van producten van die supermarkt en als hij een ‘hit’ heeft in uw prullenbak onderneemt hij actie.
Hij dwingt u een bedrag te betalen (lees schikkingsvoorstel te accepteren), mocht u hier niet aan voldoen, zullen er acties ondernomen worden in de vorm van uitsluiting van de halfjaarlijkse buurtbarbecue. Dit evenement is een heel spektakel en mochten andere buurtbewoners dan nog contact met u houden, dan wacht hen hetzelfde lot.
Iedereen zou hier schande van spreken, maar zo werkt het wel op dit moment. Het toenemende aantal sancties en exportrestricties als gevolg daarvan zorgt ervoor dat bedrijven kapitalen moeten uitgeven om enerzijds over de juiste kennis met betrekking tot de te exporteren onderdelen te beschikken en anderzijds rekening te houden met de, in rap tempo veranderende, wetgeving op dit gebied. Als bedrijven besluiten dat niet te doen en toch zaken doen in landen waar deze sancties van toepassing zijn, en buurman Donald komt daar achter, dan zou het zomaar eens de laatste keer kunnen zijn dat ze een vorkje hebben mee geprikt op de barbecue die wereldhandel heet.