Als m’n vader heel vroeger moe werd van mijn vraag ‘waarom dan?’ of hij voelde niet de minste verplichting zich te verantwoorden, dan was zijn antwoord: “Omdat ik het zeg.” In de eerste weken van dit kabinet moest ik me dat al twee keer herinneren.
Zoals de premier niet kan aangeven waarom hij de dividendbelasting wil afschaffen, zo weet minister Ollongren niet uit te leggen welke Russische propaganda en desinformatie een gevaar is voor onze democratie. Het eerste gaat om geld, het tweede om onze veiligheid. Als ik moet kiezen, vind ik dat laatste ernstiger.
Ik wil geloven dat Rusland niet stil zit en het spioneren en ontregelen hooguit onder Boris Jeltsin op een lager pitje had staan. Die activiteiten waren tijdens de Koude Oorlog een gegeven. Het wekte nauwelijks verbazing toen onthuld werd dat Nederlandse pacifisten zich – op verzoek van Moskou – keerden tegen de Amerikaanse neutronenbom. En daarvoor betaald werden door Oost-Duitsland.
Maar de Russische spionnen zijn terug. In een brief aan de Tweede Kamer meldt de minister dat ze druk zijn met inlichtingen en de publieke opinie.
Spionnen op zoek naar inlichtingen lijken me voor de AIVD, maar de publieke opinie dat zijn wij. Rusland probeert onze mening over belangrijke maatschappelijke onderwerpen te beïnvloeden, aldus de minister. Onder meer via sociale media. Dan is er nog maar één ding van belang en dat is dat wij die Russische propaganda en nepnieuwsberichten herkennen. Hoe zien die er uit?
De alarmbrief van Ollongren wijst op een clear and present danger, maar zij verzuimt ons te vertellen hoe we die tussen alle andere berichten op onze smartphone en computer kunnen herkennen. Alsof de politie waarschuwt voor een gevaarlijke crimineel, maar z’n signalement geheim houdt.
De minister schrijft dat er ‘een keer in het verleden een gefingeerde website is waargenomen in Rusland’. De site wekte de indruk een officiële Nederlandse overheidssite te zijn en bevatte desinformatie over de ramp met de MH17. Is dat alles?
Ik kan me voorstellen dat er meer is. Maar mensen zomaar op hun woord geloven, is – oh ironie – juist op dit dossier vragen om moeilijkheden. De strijd tegen nepnieuws begint met achterdocht.
We kennen de Russische advertenties op Facebook en Instagram, die tijdens de presidentsverkiezingen Amerikanen op andere gedachten moesten brengen. Moeten we uitkijken naar dit soort berichten?
Het blijft overigens onduidelijk in welke mate die advertenties Amerikanen ook echt van mening hebben veranderd. Maar het maakt de intenties van de Russen niet minder kwalijk.
Als de minister en de coalitiepartijen niet met bewijzen komen dat onze meningsvorming onder vuur ligt vanuit een ander buitenland, dan bewijzen ze ons en onze veiligheid een slechte dienst.
Is dat Russisch nepnieuws er of is het er niet?
“Omdat ik het zeg” was misschien iets voor vaders van vroeger, maar een betrouwbare overheid komt er natuurlijk niet mee weg. En het kweekt al helemaal geen weerbare burgers. Nou Ollongren, kom maar met die voorbeelden!
Deze column werd eerder gepubliceerd op RTLZ.nl.