Hedendaagse intellectuelen, zowel die van linkse als rechtse snit, zijn afkerig van religie. Ze zien zichzelf als ‘soldaten van het vrije woord’. Ze verdedigen een hedendaagse versie van de verlichtingsidealen. De mens dient eerst en vooral zelf te denken: het eigen verstand maakt van de mens een vrij individu. Wie een geloof aanhangt laat zijn verstand daarentegen knechten en is vatbaar voor opruiing: een gelovige is een willoze geest; hij is als was in de handen van een priesterkaste.
Het verstand, ‘de rede’, wordt beschouwd als de koetsier die de mensheid naar een betere toekomst zal leiden. De rede roept de mens op om verdraagzaam te zijn. De ‘denkende mens’ is eerst en vooral redelijk en hij is bereid om armoede en achterstand -onderwijs voor iedereen!- voorgoed uit te bannen. De onderlinge verschillen tussen mensen aanvaardt hij voetstoots. De sleutel tot deze ‘nieuwe wereld’ is het menselijke brein. Het platoonse idee dat ‘de rede’ de opstandige emoties kan beheersen schemert in deze idealen door.
Het is echter de vraag of de idealen uit de Verlichting nog wel houdbaar zijn. Voltaire wist niet wat een neuron is en in zijn fameuze woordenboek zul je vergeefs zoeken naar termen als ‘voorkwab’ of ‘hersenhelft’. Voor de eerste Verlichtingsfilosofen was het verstand geen orgaan, maar een soort ‘vermogen’ waarvan de inzichten, om hun redelijkheid, konden worden opgevolgd door onze vrije wil. Zo meende Kant dat mensen uit vrije wil bereid zijn om zijn plichtsethiek te aanvaarden zodra ze ‘zien’ hoe redelijk dit stelsel is. Inmiddels twijfelt men echter aan onze vrije wil. Het is zeer de vraag of mensen wel in staat zijn om de redelijke inzichten van het verstand zondermeer op te volgen.
Een overtuiging die nog wel overeind staat is dat ons verstand onderscheid kan maken tussen ware en onware inzichten. Laten we dit vermogen de ‘waarachtigheid’ van het verstand noemen. Moderne Verlichte geesten worden dan ook niet langer bewogen door ‘redelijke’ inzichten (en welbeschouwd was redelijkheid een onduidelijk begrip), maar door ‘ware’ inzichten. Het ideaal van de Verlichting is dan ook aangepast aan het heden: het individu denkt zelf betekent vandaag dat het individu zich tenminste geen leugens op de mouw laat spelden. Waarheid vóór alles.
Wetenschap valt daarom in bijzonder goede aarde bij de moderne intellectueel, want wetenschappers onderzoeken de wereld nauwgezet en dat levert niets dan ware inzichten op; religie staat daarentegen haaks op de waarheid en moet daarom met groot wantrouwen worden bekeken. De ware inzichten uit de wetenschap kunnen worden gebruikt om de wereld te verbeteren, maar de leugenachtige inzichten van het geloof ‘verdommen’ ons en plaatsen ons terug in de tijd.
Het is echter de vraag of de overtuiging van de intellectueel, namelijk dat waarheid altijd heilzaam is, wel houdbaar is. Waarom niet? Wel, de waarachtigheid van ons verstand wordt bepaald door ons vermogen om logisch te denken. Alle mensen zijn van geboorte logische denkers. Wie dit niet gelooft moet eens de volgende proef doen: zeg tegen de winkelier dat je wel én niet zult betalen en vraag in het café of ze je wel en geen koffie willen brengen. Zulke onlogische raadselen gaan er bij een mens niet in.
Maigret, Holmes en alle andere speurneuzen komen achter de waarheid dankzij onze logische denkwijze. Voor filosofen is dit een groot raadsel. Hoe is het menselijk verstand toch achter dit inzicht gekomen? We weten dat ons brein is ontwikkeld door de natuur en we weten ook dat de natuur geen al te intelligente ingenieur is. De natuur probeert eens wat, maar de meeste bouwwerkjes mislukken. Hoe is de mens dan aan zijn waarachtige logische denkwijze gekomen?
Wel, heel eenvoudig: ooit hebben bouwwerkjes de mogelijkheid gekregen om een bepaalde functie niet uit te voeren. Inhibitie is een simpele, maar zeer belangrijke uitvinding geweest van de natuur. Wie de beschikking heeft over een ‘stopknop’ is autonoom. Een levend bouwwerkje dat kan kiezen is zelfstandig, zelfs als de keuze niet verder reikt dan een simpel ‘welles-nietes’. In de loop der tijd zijn levende bouwwerkjes behoorlijk ingewikkeld geworden, maar ze hebben hun ‘welles-nietes’ ontwerp behouden. Spieren en neuronen, maar ook armen en benen, hebben een ‘welles-nietes’ ontwerp.
Omdat ons brein bedoeld is om ons lichaam te bedienen -en niet om aan het Verlichtingsideaal vorm te geven- heeft ook het brein een ‘welles-nietes’ ontwerp. We zien dit ontwerp terug in onze logische denkwijze. Wie logisch denkt ordent zijn inzichten over de wereld zo dat ons lichaam naar deze inzichten kan handelen. Het verstand aanvaardt daarom geen inzichten die niet uitvoerbaar zijn. Vandaar dat mensen je domweg niet geloven als je zegt dat de maan wel en niet bestaat of dat God het niets en het alles is. Ons brein dwingt ons om het welles-nietes ontwerp toe te passen op alle inzichten. Volgens ons verstand valt alles en iedereen onder het welles-niets regime. Wij denken dan ook dat halve waarheden niet bestaan. Ja, wij worden zelfs zo sterk bepaald door onze welles-nietes denkwijze dat wij geloven dat de gehele werkelijkheid, inclusief alle mogelijke werelden, een logisch ontwerp hebben.
Het probleem is dat wij niet over een andere denkwijze kunnen beschikken om onze welles-nietes denkwijze eens onder de loep te nemen. We hebben zodoende geen andere keus dan domweg geloven dat de wereld een welles-nietes structuur heeft. Op zich valt hier mee te leven, ware het niet dat onze logische denkwijze ons gebiedt om inzichten en gebruiken van andersdenkenden stellig te verwerpen. Ik kan geen strijdige inzichten gebruiken in mijn beeld van de wereld. Wie links is kan onmogelijk rechtse inzichten aanvaarden, wie gelovig is kan niet ongelovig zijn en wie idealist is kan niet behoudend zijn. Onze logische denkwijze maant ons om inzichten die strijdig zijn met onze inzichten te verwerpen. Wie logisch denkt heeft tenslotte, als hij al wat ouder is en ‘alles op een rijtje heeft’, alleen nog oog voor de ‘waarheid’ van zijn eigen inzichten.
De overtuiging van de intellectueel dat de waarachtigheid van ons verstand verdraagzaamheid bevordert en de verschillen tussen mensen verkleint is onjuist. Het is andersom: de waarachtigheid van ons verstand, onze aangeboren drang om in een welles-nietes vorm te denken, vergroot juist de verschillen tussen mensen. Wij vullen ons verstand met inzichten die bij onze overtuigingen passen, maar wij verwerpen alle inzichten die haaks op onze overtuigingen staan. Onze denkwijze richt ons verstand in als een eenmansstaat waar voor andersdenkenden geen plaats is. We moeten wel, want een lichaam met een welles-nietes ontwerp kan niet tegelijkertijd wel en niet naar de kerk. We kunnen niet op de rem trappen en gas geven.
Onze waarachtige denkwijze staat zodoende haaks op de idealen van de Verlichting. Ons verstand is niet in staat om de inzichten van anderen te respecteren. Het brein spoort ons juist aan om strijdige inzichten te wantrouwen, te minachten en te verwerpen. Het is dan ook geen wonder dat de moderne intellectueel met minachting spreekt over gelovigen: in de eenmansstaat van zijn verstand is voor gelovigen en andersdenkenden eenvoudigweg geen plaats.
Hoe we uiteindelijk ook moeten belanden in een betere wereld, aan de hand van ons verstand, de rede, zal het niet zijn.