De kernwapendeal tussen de Verenigde Staten en Iran moest koste wat kost doorgaan, zelfs als dat vereiste om de aan Iran gelieerde Hezbollah-terreurorganisatie ongemoeid te laten. Uit onderzoek van het Amerikaanse Politico blijkt dat de Amerikaanse Drug Enforcement Agency (DEA) in 2008 een project startte tegen Hezbollah.
De DEA had op dat moment voldoende bewijs verzameld waaruit bleek dat Hezbollah niet langer alleen een terroristische organisatie uit het Midden-Oosten was, maar een wereldwijd misdaadsyndicaat dat vooral in cocaïne handelde. De regering-Obama traineerde het DEA-project om de kernwapendeal met Iran te redden – ook al werden hierdoor tonnen cocaïne de Verenigde Staten binnengesmokkeld.
Het DEA-onderzoek, dat Project Cassandra werd gedoopt, liep acht jaar en leidde tot schokkende ontdekkingen. Hezbollah bleek niet zomaar een terreurorganisatie, maar een misdaadorganisatie die jaarlijks $1 miljard omzette. Hezbollah financiert zijn mondiale groei door drugs- en wapenhandel, onder andere in de VS. De opbrengsten worden witgewassen door in de Verenigde Staten tweedehands auto’s te kopen en die te verschepen naar Afrika.
Naarmate het onderzoek vorderde en de verdachten steeds hogere overheidsfunctionarissen met Hezbollah-banden bleken, begon de regering van president Obama meer weerstand te bieden. Verzoeken tot bijvoorbeeld het bevriezen van bankrekeningen of het arresteren van verdachten werden afgewezen. Dit alles om te voorkomen dat de betrekkingen met Iran, dat Hezbollah steunt, zouden verslechteren.
Een nieuwe, milde benadering van Iran was een verkiezingsbelofte van president Obama. Nadat Obama het Witte Huis verliet en Trump president werd, stopte het traineren en werden hooggeplaatste vermeende ‘kingpins’ gearresteerd.
Dit is echt yuuuge, maar er worden opvallend weinig fucks gegeven. Waarom is dat? https://t.co/mDOvaq5Djj
— Willem Jan Hilderink (@wjhilderink) December 18, 2017