Een tentoonstelling met prijswinnende foto’s over Islam in Europa bezoeken. In het interbellum tussen kerst en Oud en Nieuw een goed tijdverdrijf. De foto’s zijn geselecteerd door ‘Zenith’, een Duits-Arabisch journalistiek en cultureel platform dat een ‘levendige conversatie’ tussen culturen tot stand wil brengen. De Duitse overheid subsidieert de expositie, Zenith blijkt ook een ‘council‘ te hebben, onder leiding van een professor uit Götingen, Dr. Naseef Naeem, over wie ik van Google niet te veel mag weten vanwege ‘privacybescherming’.
Naeem deed in ieder geval mee aan een rechtswetenschappelijk project in Dresden over islamitisch recht in de moderne staat. ‘Religieuze rechten worden vaak gezien als niet meer dan middeleeuwse overblijfselen binnen moderne seculiere staten,’ staat er. Onterecht uiteraard, volgens de onderzoekers.
Zijn er eigenlijk wél kanten van de Islam (behalve allemaal) die botsen met de moderne seculiere staat, vraag je je af. Zowel in de wetenschap als in de kunst – ook in deze tentoonstellingsruimte tussen alle honderd foto’s van fotografen, kunstenaars en amateurs, mag het er niet toe doen – de vraag niet en het antwoord niet. Het moet positief zijn. De normale regels van de kunst gelden niet, de troost van tristesse, met alle dirty details, hier is kunst slechts een vehikel.
Zenith over het motto van de tentoonstelling:
“In a time when right-wing populist movements all across Europe have painted a hostile picture of Islam, what does Islam in Europe really look like? How do Muslims see themselves and their communities, and how do their non-Muslim neighbours see them? (…) The collection shows powerful images of Islam as a positive force.”
Nou, hoe ‘Islam in Europa’ er ‘echt’ uitziet kun je met foto’s best veelzijdiger weergeven. Zeker nu we het niet hebben over individuele ‘moslims in Europa’ (een tentoonstelling die Zenith in 2014 wél zo noemde). Je zou de boulevard in Nice kunnen laten zien, of de binnenkant van de Bataclan. De no-go area’s in Zweden, de bijeenkomsten van salafisten die steeds invloedrijker worden, de sharia-rechtbanken van binnen laten zien. Of de monstermoskee’s en anti-semitische spreekkoren tijdens anti-Israël demonstraties, de bont-en-blauwe ogen van moslima’s die hun man of gemeenschap schande toebrengen, de ondoordringbare muur die nu rond de Eiffeltoren staat. Om maar te zwijgen over de schade die de ‘islamofobie’-predikers en hun useful idiots toebrengen aan ons vrije, Westerse debat als geheel. Hoe fotografeer je dat?
Dat is een ‘hostile picture‘, maar wel waar. Daarvoor hoef je geen rechtspopulist te zijn. Of zijn inlichtingendiensten, onderzoekers en (ex-)moslims, die vluchten uit hun beknellende religieuze gevangenschap omdat ze homo zijn ook rechtse populisten? Ze vertellen het ons allemaal zelf.
Deze foto’s moeten met dat negatieve beeld breken, of verlichting brengen. Maar is kunst eigenlijk wel kunst – met prijzen en al – als het niet waar is? Strikt genomen is het natuurlijk wel ‘waar’ – de mensen zijn echt, de sfeer is echt – toch is het leugenachtig. Omdat de lens van deze camera’s van de Europese overheid is. Zoals ook de kunstenaars een wijk verderop van de overheid zijn, die een Bataclan terrorist in het martelaarsmuseum hingen. Zo wordt het onmogelijk om echt naar de mensen op de foto’s te kijken.
Een ‘positive force‘, dat vindt ik nog wel het ergste. De foto’s zijn namelijk triest. Vrouwen zonder glimlachen, of beter nog: bezigheden. Veel sluiers, oververmoeide gezichten van vluchtelingen. Dan is daar nog een verliefd stel – dat als schaduw op het asfalt wordt afgebeeld. De totale afwezigheid van het individuele in de collectie als geheel doet me pijn. Sommige beelden zijn ronduit mooi, maar de lokroep erachter jaagt me er weer van weg. De lokroep van overgave aan iets waar ik in nog geen honderd jaar een positieve kracht zie.