Column

BRIEFJE VAN JAN – Aan Alexander Pechtold

16-01-2018 05:54

Beste meneer Pechtold,

Ik wil het even met u hebben over Kajsa Ollongren.

Ik herken in haar veel van Joseph Goebbels. Deze meneer werd in 1933 ‘minister van Volksvoorlichting en Propaganda’ van Duitsland en ontwierp een systeem van sterk gecentraliseerde berichtgeving en controleerde met straffe hand de pers in zijn land. Eigenlijk was Joseph Goebbels de eerste minister ter wereld die zijn core-business maakte van het bestrijden van (wat hij zag als) ‘nepnieuws’.

We weten allebei waar dat zeven jaar later toe leidde.

En nu doet Kajsa Ollongren, verkleed als minister van Burgemeestersbenoemingen en Gemeentelijke Herindelingen, precies hetzelfde. Het enige verschil met toen is dat de rest van Europa deze keer vrijwillig meedoet.

Dus ik zou Kajsa Ollongren graag de Joseph Goebbels van onze tijd willen noemen.

Ik leef ook in de veronderstelling dat dat mag.

Ik geloof dat ik Kajsa Ollongren de Joseph Goebbels van onze tijd mág noemen.

En dat ik niet hoef weg te duiken achter een treurig pseudoniempje en een internetverbinding die niet te herleiden is tot mijn eenvoudige arbeiderswoning in Eesterga om haar ongestraft zo te kunnen noemen.

Maar ik geef ook onmiddellijk toe dat ik van de oude stempel ben.

Ik heb nog geleerd dat je straffeloos aan een politieman mocht vrágen wat er zou gebeuren als je in zijn laarzen zou piesen. En dat je pas gestraft kon worden als je het daadwerkelijk deed. Dat piesen, bedoel ik. En ik heb nog geleerd dat gedachten vrij zijn. Sterker: dat het heel belangrijk was dat gedachten vrij zijn, juist vanwege wat die Joseph Goebbels en kornuiten ‘ons’ op Europese schaal wilden aandoen.

“Nie wieder”.

Concreet: als ik zou denken dat mijn land er een stukje beter van wordt als Kajsa Ollongren onder een auto komt, zou dat volgens mij moeten mogen van de wet. En of dat dan is omdat ze de buitenechtelijke kleindochter van Joseph Goebbels lijkt te zijn of om een veel trivialer reden (bijvoorbeeld dat ze te nauwe banden onderhoudt met een oud-taxichauffeur die zich met een neukhut in Scheveningen liet omkopen door een Canadese diplomaat en aan wie ik nu eenmaal een pleurishekel heb), doet niet ter zake.

“Gedanken sind frei”.

Volgens mij mag ik het trouwens niet alleen denken, maar ook zeggen. Ik leef in de veronderstelling dat ik mag zeggen dat ik vind dat mijn land er een stukje beter van wordt als Kajsa Ollongren onder een auto komt. Het klinkt misschien niet lief, maar je mag volgens mij je mening in dit land vrij uiten.

Nog.

Als ik echter áánkondig dat ik vandaag de auto pak en ga zorgen dat ‘Joseph Ollongren’ gestopt wordt, dan ben ik het haasje. En als ik anderen oproep hun auto te pakken en te zorgen dat ‘Joseph Ollongren’ gestopt wordt, ook. Doodsbedreiging respectievelijk uitlokking. Mag niet. Klaar. Terecht.

Zo heb ik het geleerd.

Maar je weet het tegenwoordig niet meer, hè.

Daarom heb ik een simpele vraag aan u vóór ik Kajsa Ollongren de Joseph Goebbels van onze tijd noem en de gedachte uitspreek dat ons land een stukje beter af zou zijn zonder Kajsa Ollongren.

En die vraag is: klopt het, zoals ik het geleerd heb?

Want zo niet, dan wil ik vluchten, nu het nog kan.

Groet,

JanD