Geachte onderdaan, beste meneer Wilders,
Wij zijn ontstemd. Uw welhaast ziekelijke neiging om geregeld met uw populistische armen wild in het rond te meppen, is ook ons niet ontgaan. Maar dat u heeft besloten ons daarvoor in de gouden wielen te rijden – nota bene naar aanleiding van onze jaarlijkse audiocolumn bij de NOS -, dat gaat te ver. Te zien aan uw laaggeletterde bericht op het zielloze medium Twitter, heeft u de portee van onze rede niet begrepen. Laat ons dit verhelderen.
Meneer Wilders, onze doelen verschillen niet zo veel van elkaar. U en wij, wij beiden staan voor de vrijheid. Van die van onszelf uiteraard. Uw Partij voor de Vrijheid is hoofdzakelijk de Partij voor uw vrijheid, nietwaar? U begrijpt, wij hebben een oog voor dit soort details. Voorts bedienen wij dezelfde groep. Met enige regelmaat tonen wij ons aan het volk. Met geveinsde nederigheid verklaren wij dat we het allemaal voor hen doen, om ons vervolgens weer in de achterkamertjes van het paleis of de Tweede Kamer te kunnen verschansen.
Wij komen beiden op voor de natuur. Wij hebben allebei een half-Duitssprekende naaste met losse handjes voor wie wij dit graag doen. Om van vroeg-seniele bomenknuffelaars maar niet te spreken. En wij willen beiden dat de welvaart eerlijk verdeeld wordt. Onze doelgroep verlangt dat van ons. Dat zowel u als ik daar zelf geen hinder van ondervindt, deert hen niks. U moet weten: het heeft er bij ons behoorlijk ingehakt, die crisis. Door de slechte economische tijden wil het volk dat ook wij bezuinigen. En dat willen we graag voor zijn.
Doe toch normaal, meneer Wilders, en gun ons ook ons populistische praatje. Oh, en meneer Wilders, wij hebben gebeld. Wij willen ons kapsel terug.
Hoogachtend,
Uw vorstin
Beeld: Hermínio Oliveira/ABr