In met informatie overladen tijden als de onze is het zaak om te blijven focussen op de grote lijnen. Dit geldt zeker nu de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur staan: een doodvermoeiende periode waarin we murw worden gebeukt door partijleiders die met graagte elkaar vliegen afvangen, en die daarbij zelfs niet schromen om een idiote discussie over IQ en ras te ontketenen. Maar wie deze van partijpolitieke spin aaneengeregen kluwen zal ontrafelen, die houdt slechts één rode draad over die kans heeft om in de geschiedenisboekjes te eindigen.
Dit kabinet heeft de potentie om de grootste naoorlogse bedreiging voor de burgerrechten te worden. Zo, dan is dat er maar alvast uit. Het zijn hele grote woorden, want we hebben nog maar enkele maanden Rutte III achter de kiezen. Maar wát ons in die maanden is getoond liegt er niet om. Een meerderheid in de Kamer doet helaas hard haar best om de bevolking in dienst te laten staan van de overheid, in plaats van andersom. Afgelopen weken, waarin de donorwet en de afschaffing van het referendum doorgang vonden, vormen daar het toonbeeld van.
Laten we beginnen met de donorwet. Die zorgt ervoor dat mensen die niet actief bezwaar maken tegen orgaandonatie voortaan gelden als potentiele donoren. Deze ‘actieve donorregistratie’ wordt met name vanuit immer pragmatische D66-huize van harte toegejuicht. Want: hij werkt. Het is namelijk aangetoond dat andere landen die zo’n systeem hanteren hierdoor meer donoren mochten verwelkomen. Hartstikke mooi, maar dat zegt in principe vrij weinig over de morele wensbaarheid ervan. Bedenk bijvoorbeeld dat de doodstraf een waterdichte methode is om een gesteld doel te bereiken, maar dat dit los staat van de vraag of zo’n drastisch middel ethisch te verantwoorden is.
Die morele component van de donorwet deugt voor geen meter. Het geval wil zelfs dat zij de liberale beginselen op duizelingwekkende wijze aan haar laars lapt. Want de beginclaim op onze organen ligt vanaf 2020, wanneer deze wet in werking treedt, niet langer bij onszelf. We zullen deze éérst netjes terug moeten vragen aan Vadertje Staat. Het zelfbeschikkingsrecht over onze organen verandert zo in een zelfbeschikkingsgunst die de overheid ons verleent. Dat is zo’n fundamentele omkering van de verhouding tussen overheid en burger, dat deze enkel te rechtvaardigen is als er geen alternatieven zouden zijn. En die zijn er wél. Denk bijvoorbeeld eens aan – ik noem maar een typisch D66-stokpaardje – meer en slimmere voorlichting? Of, iets gewaagder: wat te denken van een geheel ander donorsysteem, waarin enkel mensen die ‘ja, ik ben donor’ hebben ingevuld organen van anderen kunnen ontvangen? Maar nee, Den Haag kiest voor de totalitaire weg: het collectiviseren van onze ingewanden.
Enfin, hier valt nu niets meer aan te doen. Een referendum hierover is namelijk ook al niet meer mogelijk. Het kabinet heeft bindende referenda enkele maanden geleden al verworpen, en nu moet ook het raadgevend referendum eraan geloven. Tegenstanders van referenda vinden dat geen enkel probleem. Dikwijls wordt daarbij het argument aangehaald dat referenda afbreuk doen aan de ‘parlementaire democratie’. Maar wat is dat voor een holle term? Hoewel een volksvertegenwoordiging onmisbaar is voor een werkbare democratie, werkt onze Kamer voor een belangrijk deel juist niet democratisch. Het simpele gegeven dat de Kamer het referendum terzijde schuift terwijl een meerderheid van de Nederlanders nog altijd vóór referenda is, dat zou al te denken moeten geven. Laten we hier dus eens verder op ingaan.
In een volwaardige democratie zouden we niet te maken hebben met eenvormige partijblokken, die vaak enkel onze stem krijgen ‘bij gebrek aan beter’. En in een volwaardige democratie zouden er vervolgens ook niet via coalitievorming schimmige deals worden gemaakt, deals die vaak geenszins de wil van de meerderheid van de kiezers representeren. Tevens gaat er onvoldoende druk uit van de kiezersmacht om parlementsleden bij te kunnen sturen. Immers zijn parlementsleden, willen zij een baan in de Kamer bemachtigen, behouden of doorstromen naar een functie in het openbaar bestuur, in eerste instantie verantwoording schuldig aan hun partij in plaats van aan ons.
Correctieve referenda vullen dat democratische tekort deels op. Deels, want we kunnen onze wetgevers er enkel een corrigerende tik op de vingers mee geven, maar we kunnen daardoor niet zelf wetsvoorstellen te berde brengen zoals in Zwitserland wél het geval is. Echter blijkt zelfs dit relatief onschuldige instrument van correctie al te bedreigend voor de macht van onze kabinetspartijen. De implicatie hiervan is niet mals: bestolen van de druk die van correctieve referenda uitgaat, moeten we er maar op vertrouwen dat de partijen op de lange termijn die dingen doen die een meerderheid ook heeft gewild. Ons collectieve zelfbeschikkingsrecht op de controle over ons land wordt dus wederom ingeruild voor een zelfbeschikkingsgunst, afgegeven door een overheid die hiermee eigenlijk zegt: ’’Alstublieft, hierbij krijgt u het beleid dat goed voor u is – ook al heeft u het zelf misschien niet door.’’
De donorwet en de afschaffing van het referendum passen in een verontrustend patroon. Een patroon waarin de overheid de burger steeds meer een stapje voor lijkt te zijn. Dat is een totaal ongezonde trend. En we moeten oppassen dat we die niet gaan normaliseren, zoals nu lijkt te gebeuren. Wie de recente ontwikkelingen van zich af laat glijden ‘‘omdat we altijd nog in een democratische rechtsstaat leven’’, die tolereert juist gedrag dat juist helemaal niet in past in een democratische rechtsstaat en plaveit op die manier de weg voor verdere machtstoe-eigening vanuit de overheid. De geschiedenis kent genoeg zwarte bladzijden om te weten dat de mens van nature geneigd is om uiteindelijk te zwichten voor de totalitaire verleiding. Maar laten we die kant vooral niet op gaan. We mogen over het algemeen dan wel een laf, slaafs volkje zijn, maar zelfs wij verdienen beter dan dat.
Ik herhaal daarom nog maar een keer: door de donorwet en het afschaffen van het raadgevend referendum ligt de democratische rechtsstaat onder vuur. En dit lijkt, met een privacy schendende sleepwet en mogelijke maatregelen tegen ‘nepnieuws’ op komst, er niet veel beter op te worden. Op deze manier verworden wij in rap tempo van vrije burgers tot aan de staat geketende onderdanen. Het wonderbaarlijke pad dat deze op het oog keurige mix van keurige liberalen en confessionelen heeft geëffend zal leiden tot meer onvrijheid.
Gelukkig heeft Rutte III nog dik drie jaar de tijd om rechtsomkeert te maken.