”Ultimately Zamenhof’s language [Esperanto] was and is more than a proposed solution to the language problem: it is an attempt to confront the spirit of inequality, of intolerance, of hatred that is tearing apart our beautiful world.”
– Humphey Tonkin
Joyce studeert sociologie en ze heeft een beurs om een half jaar aan Oxbridge studeren. Ze is ingedeeld bij een werkgroep van internationale studenten. In haar enthousiasme heeft Joyce de groep bij haar uitgenodigd om te komen eten. Ze denkt na over wat ze zal gaan maken. Joyce is vegetariër, maar ze heeft het er nooit zo over en is er niet zo mee bezig. Ze wil het diner graag voor iedereen toegankelijk maken zodat ze er allemaal van kunnen eten. Ze wil geen gedoe en geen gezeur. Veganisme, zo bedenkt Joyce, is een dieet wat iedereen kan eten. Veganisme is halal en koosjer tegelijk. Vleeseters kunnen een plantaardige maaltijd eten. Vegetariërs en flexitariërs kunnen veganistisch eten. Mensen met lactose intolerantie kunnen plantaardig eten. Plantaardig is niet alleen diervriendelijk, maar ook aardig en solidair.
Als je niet weet wat iemands dieetwensen zijn, dan is de veiligste optie om te kiezen voor een plantaardige maaltijd. Joyce gaat aan de slag. Ze bedenkt zich dat mensen misschien huiverig zijn voor een plantaardige maaltijd. Ze besluit om een Indische curry te maken met plantaardige ‘kip’stukjes. De maaltijd is een succes. De hele groep zit vreedzaam en gezellig samen aan tafel, zonder dat er over koetjes en kalfjes wordt gepraat in dier-ethische zin. Met sociologische blik bedenkt Joyce hoe bijzonder het is om deze groep van mensen met zo’n diversiteit aan culturele en ideologische achtergrond bij elkaar aan tafel zitten en een maaltijd met elkaar delen. Het mooie is dat iedereen alles kan eten. Joyce had er bovendien voor gekozen om er koel alcoholvrij bier bij te serveren. Ook dat kan iedereen drinken. De maaltijd verbroedert.
Veganisme is een vredesdieet dat mensen samenbrengt. Maaltijden met dierlijke producten scheiden mensen in groepen. Een veganistische maaltijd is voor iedereen geschikt. Vliegtuigmaaltijden, kantines bij scholen, bedrijven, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en universiteiten zouden daarom veganistisch kunnen zijn. Misschien op een niet al te opzichtige manier, zodat de vleesjunkies het niet doorhebben.
Het wordt veganisten wel eens verweten dat ze lastig zijn omdat ze niet mee willen eten wat de pot schaft. Maar, zoals het verhaal van Joyce laat zien, is dat de omgekeerde wereld. Een veganistische maaltijd kan iedereen eten. Een goed voorbeeld daarvan is restaurant Spirit dat in Rotterdam en Amsterdam gevestigd is. Dat is een buffetrestaurant dat bijna geheel plantaardig is (met enkele vegetarische producten). Spirit profileert zich niet als een specifiek veganistisch restaurant. Een groot deel van de bezoekers komt om er lekker te eten, zonder dat ze zelf vegan zijn. Er zijn vleesvervangers op het buffet, zodat vleeseters hun traditionele maaltijd kunnen samenstellen. Voor de diehard vegans die ook geen vleesvervangers hoeven, blijft er nog genoeg over.
Het solidariteitsargument is het vierde, ondergewaardeerde, argument voor veganisme. Het solidariteitsargument maakt veganisme vrolijk. De andere drie argumenten som ik nog even op.
Ten eerste het dier-ethische argument. Wie vlees eet, heeft een lijk op zijn of haar bord. Dat lijk was een voelend wezen dat met opzet vermoord is en in stukken is gehakt voor jouw eetplezier. Een vegetariër eet weliswaar geen vlees, maar om boter, kaas en eieren te maken worden er wel degelijk dieren gedood. Om eieren te leggen zijn er kippen nodig, maar waar blijven de haantjes? Die worden als ze uit het ei kruipen gelijk gedood. De legkippen eindigen trouwens ook allemaal onderste boven in het slachthuis wanneer ze niet productief genoeg meer zijn en wordt hun kop eraf gesneden. De melkkoeien worden als dank geslacht. En dan is er nog al het dierenleed in de intensieve veehouderij voorafgaand aan de slacht.
Ten tweede is er het ecologisch argument. De intensieve veehouderij heeft een groot aandeel in tal van milieuproblemen, van ontbossing, zoetwaterschaarste, klimaatverandering en bodemvervuiling door overbemesting. Als je je ecologische voetafdruk significant wilt verkleinen is het logisch om te beginnen met een plantaardig dieet. Duurzaamheid begint met een plantaardig dieet.
Het derde argument is dat plantaardig eten over het algemeen gezonder is dan een dieet met dierlijke producten. Diabetes en obesitas komen onder veganisten veel minder voor. Verwant hiermee is dat een plantaardig dieet de weg opent voor een nieuwe horizon qua voeding. Sinds ik veganist ben is de diversiteit aan wat ik eet enorm toegenomen. Ook ben ik voeding veel meer gaan waarderen. Het vierde argument is dus het solidariteitsargument. Veganisme brengt mensen samen.
Sociale wetenschappers kunnen verklaren waarom mensen vasthouden aan hun eetgewoontes met dierlijke producten. Mensen eten dierlijke producten omdat ze het zo gewend zijn en omdat iedereen het doet. De meeste mensen willen bij de groep horen – en niet bij die subcultuur van veganisten. Als filosoof ben ik niet primair geïnteresseerd in gedragspsychologie. Ethiek is normatief, het gaat over wat mensen zouden moeten doen. Ook al is het heel moeilijk om gedrag van mensen te veranderen, dat verandert niets aan de morele noodzaak tot veganisme.
Esperanto is de kunsttaal die eind 19de eeuw is ontwikkeld door Ludwik Zamenhof met het idee dat alle mensen met elkaar konden communiceren in een taal die niet politiek geladen is (zoals het Engels dat wel is). Veganisme kan gezien worden als een voedings-Esperanto. De taal Esperanto heeft als obstakel dat mensen de taal moeten leren en dat er weinig sprekers zijn, maar veganisme heeft een dergelijk obstakel niet. Iedereen kan vandaag nog beginnen met een voedings-Esperanto. Wie veganist is, is een kosmopoliet die iedereen aan zijn of haar maaltijd kan ontvangen. Veganisme is het evangelie van solidariteit.
Sociale wetenschappers kunnen helpen met gedragsverandering. Zo wordt sociaalpsychologische kennis gebruikt in marketing om spullen die we niet nodig hebben aan te prijzen. Mijn hoop is dat sociale wetenschappers hun morele kompas durven gebruiken en hun kennis inzetten voor een betere wereld. Een wereld met minder onnodig leed en meer geluk. En in een plantaardige wereld kunnen alle mensen met elkaar aan tafel. Is dat niet een mooie gedachte?