Het komt niet vaak voor, maar eens in de zoveel tijd publiceert de NRC een artikel dat de moeite van het lezen waard is. Deze week betreft het een opiniestuk van aan Peking University werkzame socioloog Eric Hendriks. Laatstgenoemde nam vorig jaar deel aan het publieke debat over vermeende politisering van bepaalde studie richtingen.
Naar aanleiding van een motie van toenmalig VVD-kamerlid Duisenberg werd een onderzoeksopdracht uitgevaardigd aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Hendriks laat zijn licht schijnen op het advies over vrijheid van wetenschapsbeoefening dat de KNAW heeft gepubliceerd.
Naast dat het advies volgens Hendriks op cruciale wijze onvolledig is is het wel een voorzichtige stap in de goede richting.
”Het grote probleem is níét dat de onderzoekers en docenten in die disciplines vaak GroenLinks stemmen, noch dat de sfeer er te linksig is, als dat gepaard gaat met afdoende professionaliteit en zelfreflectie, máár dat de genoemde disciplines zélf, in aanleg en essentie, politiek-ideologisch zijn.”
Op dit punt wijkt het advies sterk af van de opvattingen van Hendriks, in het advies wordt namelijk nergens gerept over studies die inherente gepolitiseerd zijn.
”Zo is de wetenschappelijk weerlegde, politieke doctrine dat alle – niet sommige, maar alle – sekse- en seksuele categorieën contingente sociale constructen zijn en geen biologische basis hebben, wat gender studies tot een eigen discipline maakt. De website van de UvA beschrijft gender studies als volgt: „Gender studies is evenals feministische literatuurkritiek geïnteresseerd in de manieren waarop ‘vrouwelijkheid’ gedefinieerd wordt; het verschil tussen de twee benaderingen ligt hierin dat gender studies de nadruk legt op de constructie van alle sekse- en seksuele categorieën.” Als je sekseverhoudingen bestudeert vanuit een wetenschappelijk in plaats van een radicaal feministisch perspectief, of analyseert waar socioculturele variabiliteit ophoudt en de biologische determinering begint, dan is dat al geen gender studies meer. Want gender studies wordt gedefinieerd door radicaal feminisme en anti-biologisme.”
”Als één van de drie wezenskenmerken van postkolonialisme noemt de UvA: „de afwijzing van het dominante discours van het westerse imperialisme waarbinnen het gekoloniseerde subject gemarginaliseerd wordt en het recht onthouden wordt op een eigen cultuur en identiteit.” Je moet het met die hele trits eens zijn én vinden dat er nú ín westerse landen nog steeds iets is om te ‘dekoloniseren’, om tot de discipline te behoren.”
”Het maakt niet uit op welke gender study-afdeling je leert dat het kapitalistische patriarchaat de mythe van de man-vrouw binariteit gebruikt om minderheden te onderdrukken, want je blijft in dezelfde ideologische olievlek rondzwemmen.”