Achtergrond

Soulsearching met de PvdA: waar moet het heen met de arbeiderspartij?

15-12-2014 14:32

“De waarden moeten weer leidend worden in de politiek”, klonk het in het rapport dat de Partij van de Arbeid vier weken geleden met de nodige bombarie presenteerde. De waarden moeten weer leidend worden. Met andere woorden: met de kernbeginselen van de PvdA is niets mis, het zijn de politici die deze omwille de politiek verloochenen. Dat is nogal een aantijging. Het rapport raakte enigszins ondergesneeuwd na het Grote Turkendebacle op dezelfde dag. Spijtig, want het rapport heeft het nodige te zeggen over de cultuur die heerst binnen de PvdA en biedt een bijzonder kijkje achter de schermen van een oude partij die worstelt met de eigen identiteit. Het probleem: juist diegenen die de partij zouden moeten hervormen komen met dezelfde achterhaalde ideeën die tot dusver afgedaan hebben. 

Het rapport-Hamming is, welbeschouwd, een felle aanklacht tegen pak ‘m beet tien jaar partijpolitiek. In die periode zijn de waarden waar Hamming over spreekt, het idee van een maatschappij waar burgers het beste met elkaar voor hebben, het ‘sterkste schouders’-principe en het idee van sociale mobiliteit door gelijke kansen, in de vergetelheid geraakt, verkwanseld voor electoraal gewin op korte termijn. Althans, die indruk wekt Hamming in de amendeerbare inleiding. Adlai Stevenson, ooit democratic hopeful, wordt van stal gehaald om te illustreren dat de partij terug naar de kernbeginselen moet. Alleen van daaruit kan een politiek opgezet worden die genoeg mensen aanspreekt om een stevige verkiezingswinst te kunnen behalen, is de theorie. Stevenson wordt geciteerd in het boek The Political Brain van Drew Westen, waar de commissie verantwoordelijk voor het rapport mee wegloopt.

Mythes

De keuze voor het citaat van Stevenson uit het boek van Westen is bepaald ironisch. Stevenson verloor op grandioze wijze de presidentsverkiezingen van 1952 van Dwight D. Eisenhower. Die had in de Tweede Wereldoorlog zichzelf tot halfgod verheven en kon derhalve in de ogen van het Amerikaanse volk niets verkeerd  doen. Daarmee was de koek voor Stevenson niet op: in 1956 werd hij wederom naar voren geschoven en verloor des te harder. Stevenson had naar PvdA-maatstaven uitstekende ideeën maar het resulteerde niet in een verkiezingsoverwinning. Wat Hamming et al. zeggen in dezelfde inleiding is dat het niet uitmaakt dat je het gelijk aan je zijde hebt, je moet er in de praktijk ook nog iets mee doen wil je kiezers trekken. Oftewel: de waarden moeten de daden bepalen.

 

‘Dat de commissie-Hamming zich bedient van retoriek van het niveau ‘gratis geld voor iedereen, wie kan daar op tegen zijn?’ in een rapport dat de partij een nieuwe koers moet geven is op zichzelf droevig genoeg. Veel ernstiger is het dat de commissie meent dat de PvdA ten principale het gouden ei in handen heeft omdat niemand het met deze principes oneens kan zijn’

 

Het is de verkeerde les om te trekken uit het geval-Stevenson. Amerikanen vallen massaal voor mythes, of dat nou die van conquering hero Eisenhower zijn of die van Ronald Reagan’s small town communities. Barack Obama was wat dat betreft geen uitzondering: hij was de uitgelezen persoon, met zijn onwaarschijnlijke achtergrond, om het democratische verhaal naar een breder publiek te brengen. Obama personifieerde, net als John F. Kennedy, de American dream. Stevenson mocht dan goede ideeën hebben, er was geen enkele kans dat hij in een positie zou komen om die in de praktijk te brengen, niet als president. Eisenhower was onverslaanbaar en daarna kwam JFK. Tegen die tijd was Stevenson niet eens meer de grootste concurrent van Kennedy, want dat was Lyndon Johnson geworden.

Pragmatische insteek

Nederland kent een dergelijke mythevorming niet, niet in de mate waarin het in de Verenigde Staten voorkomt. In de allereerste aflevering van het alom gelauwerde House of Cards vertrouwt Francis Underwood – Kevin Spacey – de kijker toe dat iedere politicus die genoeg stemmen weet te halen om tot president gekozen te worden iets diepers heeft geraakt dan hijzelf. Abraham Lincoln expliceerde dat principe in zijn eerste inauguratierede door te refereren naar “the mystic chords of memory” die uiteindelijk door alle Amerikanen gehoord en gedeeld worden. Eisenhower raakte ze, JFK raakte ze, Reagan, Clinton en Obama, ieder op hun eigen manier, inspelend op de grote vraagstukken van hun periode en die verbindend met de geschiedenis van de VS.

Nederland kent die traditie niet. Nederlanders zijn nuchter, interesseren zich niet in nationale geschiedenis tenzij het voetbal of Beatrix betreft. Wat Nederlanders verwachten van een politiek leider is een goed begrip van actuele problematiek en een pragmatische insteek. Veel meer dan hun Nederlandse equivalenten doen Amerikaanse politici een emotioneel appèl aan hun kiezers. Dat gaat om geloof in de kracht van het dragende idee achter Amerika, in de wijsheid van de Founding Fathers en het aanhoudende succes van de Verenigde Staten, en om nationaal zelfvertrouwen.

Karl Marx

De commissie-Hamming wil eenzelfde appèl doen aan de Nederlandse kiezer. Politiek, volgens de theorie van Westen waar de commissie enthousiast uit leent, moet gebaseerd zijn op waarden en daarmee aansluiten bij de emotionele behoeften van de kiezer. Juist linkse partijen maken zich, aldus Westen, schuldig aan het negeren van het emotionele component ten faveure van een rationele politiek. Het rapport draait dat om: juist voor een linkse partij als de PvdA moet het makkelijk zijn om een emotionele connectie met de kiezer te maken. Ter ondersteuning wordt een best of van zogenaamd linkse ideeën afgerateld. Een bestaansminimum: wie wil dat niet? Goed werk: wie wil dat niet? Verheffing in de vorm van sociale mobiliteit: wie wil dat niet? Kortom, en voor de goede orde, dit is een citaat: “Wie is er tegen deze eerlijke verdeling van hoop en dus van levenskansen?”

Dat de commissie-Hamming zich bedient van retoriek van het niveau ‘gratis geld voor iedereen, wie kan daar op tegen zijn?’ in een rapport dat de partij een nieuwe koers moet geven is op zichzelf droevig genoeg. Veel ernstiger is het dat de commissie meent dat de PvdA ten principale het gouden ei in handen heeft omdat niemand het met deze principes oneens kan zijn. De commissie doet zo precies waar Karl Popper al in de jaren ’40 voor waarschuwde en waar Karl Marx ook zo’n groot fan van was: het maakt de theorie leidend in plaats van de pragmatische aanpak.

Een politiek van waarden is leuk, maar zonder praktische oplossingen gestoeld op die waarden blijven het holle frasen. Geen wonder dat Samsom niet meer weet waar hij het moet zoeken.