Je zou het soms niet zeggen, maar er zijn nog veel mensen die niet twitteren, en daar is niets mis mee. Er zijn talloze redenen te bedenen waarom niet geen account op dit microblog zou willen aanmaken of misschien je huidige account zou willen opzeggen. Een flink aantal van de tegenargumenten blijft echter vrij eendimensionaal, net als die van voorstanders die alleen op de “kracht van social media” kunnen wijzen. Tot dit type tegenstanders behoort ook Sylvain Ephimenco, die net als veel van zijn medestanders slechts kan laten weten hoe slecht Twitter wel niet is voor ons taalgebruik. Niet echt een nieuwe discussie voor diegenen die zich de opkomst van ICQ, ‘MSN’ en de SMS diensten nog kunnen herinneren.
Even poepen
Ephimenco neemt met name het taalgebruik van Geert Wilders op Twitter als voorbeeld. De korte berichtjes van de PVV leider waren pas geleden nog in het nieuws omdat hoe spaarzaam ze ook zijn, of juist daarom, al zijn tweets wel aanleiding vormen tot een nieuwsbericht. Wellicht is het Ephimenco om de persoon Geert Wilders te doen en niet om het gebruikte medium, maar waarom wijst hij dan niet op het “doe eens normaal man” incident? Dat is toch ook niet een schoolvoorbeeld van welbespraaktheid. De wijze waarop Wilders nu gebruikt wordt is om te verhullen dat het in feiten om het aloude “even poepen” argument gaat: mensen hebben op Twitter volgens tegenstanders van het medium gewoon niets te vertellen.
Naar eigen zeggen heeft Ephimenco al sinds kort na de oprichting een duidelijk standpunt aangenomen ten opzichte van Twitter. Dat u niet denkt dat hij zo iemand is die er pas naar ging kijken toen het ook een beetje door meer mensen in Nederland gebruikt werd. Dat kan natuurlijk, en ook toen al was het hem allemaal al duidelijk. “Dit is niets voor mij” moet hij gedacht hebben, Twitter is namelijk het “gereedschap van de semi-analfabeet”. Wederom niets nieuws in de argumentatie voor hen die eerder al aan het SMSen geslagen waren. Probeer op Twitter maar eens in 140 tekens liefde of een andere intense emotie uit te drukken, “dat lukt je niet”, vindt Ephimenco. Dat is natuurlijk raar, waarom kan dat niet? Om zijn punt te benadrukken geeft hij ook nog eens aan dat artikelen, of zelfs hele romans, toch wel een heel stuk langer zijn dan een tweet. In dat laatste kan natuurlijk niemand hem ongelijk geven, maar betekent dat dan ook dat je in een tweet niets kunt zeggen? Voor Ephimenco is het duidelijk dat dat niet kan, maar in de uitleg waarom dat dan precies is komt hij niet verder dan “rare tekens”, de limiet van 140 karakters en Geert Wilders.
Elite
Gelukkig geeft Ephimenco ons wel een hint naar de achterliggende redenen van zijn overtuiging ten aanzien van Twitter: het is een elitair standpunt dat hij inneemt. U kunt dat misschien een beetje vreemd vinden, is het niet juist in de kunsten dat beperkingen tot schoonheid kunnen leiden? Misschien zijn de tweets van Geert Wilders of vele andere Twitter-gebruikers wel niet van een dergelijke schoonheid, maar het zou toch kunnen, dat anderen die kunst wel beheersen? De ‘kwaliteit’ van een bericht hangt toch vaak af van de zender en niet van het medium? Natuurlijk, het kan zijn dat je de stijl van ‘De Stijl’ niet kunt waarderen, maar dat betekent niet dat Mondriaan, Van der Leck en Huszár prutsers waren, hun schoonheid ligt in de beperking. Waarom kan dat bij Twitter niet?
Haiku’s zijn ook een mooi voorbeeld, een kort gedicht met strikte regels. Vindt Ephimenco dus ook niets, dat je je aan drie regels moet houden en ook nog om je lettergrepen moet denken. Daar kan dus nooit iets moois uitkomen, moet hij denken. Dat klinkt niet voor iedereen heel elitair, maar dat is het wel. Haiku’s zijn namelijk overgenomen door overblijfmoeders, en koffiemokken met de werken van Mondriaan vind je bij kringloopwinkel, overblijfselen van een jaren ’80 hype. Daar is dus niets elitairs meer aan, kunst voor het volk. Het volkt dat denkt te begrijpen wat de zin van beperkingen kan zijn terwijl de elite, Sylvain Ephimenco, al weer verder is. Daarom schrijft hij ook voor Trouw, daar mocht je tot voor kort ook niet meer dan twintig keer per jaar naar ‘linken’ op dat volkse internet.