Het Arabisch-Israëlische conflict wordt standaard gepresenteerd als een territoriaal dispuut. Een veel gehoord Arabisch argument is dat in het huidige Israël een duizenden jaren oud volk leefde, dat zich Palestijnen noemde en gedwongen werd uitgezet door de Zionistische Joden, die daarbij hun land inpikten. Is deze bewering waar? In dit stuk zal ik op die vraag een antwoord geven.
Het waren de Romeinen die, in de tweede eeuw, voor het eerst de benaming ‘Syrië-Palestina gebruikten, voor het gebied rondom Jeruzalem. Eigenlijk was die naam niet juist. Het woord Palestina betekent ‘thuisland van de Filistijnen’, maar de Filistijnen bevolkten maar een kleine strook land langs de kust. Bovendien waren ze als etnische groepering enkele eeuwen daarvoor al verdwenen.
De Romeinen hadden het koninkrijk Judea veroverd, een gebied dat in het noorden en midden van het huidige Israël lag en qua oppervlakte ruim de helft was van het huidige Israël. Judea betekent: ‘thuisland van de Joden.’ De vraag is nu: waarom veranderden de Romeinen die naam in de tweede eeuw in ‘Syrië-Palestina’?
De Joodse gemeenschap en de Joodse religie leunden zwaar op de wetten van Mozes die, volgens Exodus, werd geboren tijdens een Egyptische slavenopstand. Mozes veroordeelde onderdrukking en stond bescherming van de armen en minder bedeelden voor. Dit verklaart de Romeinse zorgen over het Jodendom. Ze waren bang dat de populariteit van Mozes en zijn wetten konden resulteren in een opstand. Om die te voorkomen, organiseerden de Romeinen de eerste massamoord op de Joden in de geschiedenis. Vandaag kennen we die genocide als de Eerste Joodse Oorlog, de Diaspora Revolte en de Tweede Joodse Oorlog. De Romeinen vermoordden naar verhouding meer Joden dan de Nazi’s in de twintigste eeuw. Het sluitstuk van de slachtpartijen vormde de vernietiging van Jeruzalem in de tweede eeuw, waarop keizer Hadrianus Grieken invloog om de stad te heropbouwen en er zich te vestigen. Joden waren er op straffe van de dood niet meer toegestaan. Jeruzalem werd Aelia Capitolina, en het gebied werd van Judea omgedoopt tot Syrië-Palestina, om elke verwijzing naar het Jodendom uit te wissen.
Maar sommige Joden bleven koppig in hun Judea, en anderen keerden er terug. Met het verstrijken van de eeuwen raakte de naam Palestina zelfs bij de Romeinen in onbruik, en.tijdens de heerschappij van het Ottomaanse Rijk (1299-1923), dat vanaf de zestiende eeuw de scepter zwaaide over het gebied, bestond er geen administratieve of politieke entiteit met de naam Palestina. Judea werd alweer heel lang Judea genoemd. In 1920 hernoemden de Britten het in de Eerste Wereldoorlog op de Turken veroverde gebied weer in Palestina, zij het dat het Britse Palestina een veel groter gebied bestreek dan het oorspronkelijke Judea. De Britten noemden de rest van het huidige Israël inclusief heel Transjordanië voor het gemak ook Palestina. Al deze verwarring leidde uiteindelijk in 1946 tot een Anglo-Amerikaanse onderzoekscommissie, waar voor de Libanese historicus Khuri Hitti verklaarde: “There is no such thing as Palestine in history. Absolutely not.’
Maar als de naam Palestina een kunstmatige creatie van de Romeinen, en later van de Britten is, wie zijn dan die Palestijnen? Die vraag wordt eigenlijk al beantwoord door de chef militaire operaties van de PLO, Zahir Muhsein, in een interview met het dagblad Trouw van 31 maart 1977. Muhsein:
“We benadrukken die Palestijnse identiteit alleen uit politieke motieven. Het benadrukken van het bestaan van Palestijnen is een Arabisch belang, om een balans te vinden met het Zionisme. Die Palestijnse identiteit is in het leven geroepen om tactische redenen. Een Palestijnse staat is voor de Arabische gemeenschap een nieuw instrument om de strijd tegen Israël voort te kunnen zetten.”
Vooral die laatste opmerking is van belang. Het nietige Israël was militair schier onverslaanbaar, dus moest er iets anders worden verzonnen: een strategie voor politieke oorlogsvoering, die kon bereiken waarin een gewone oorlog faalde. In mijn vorige stukje over dit onderwerp schreef ik: “De Arabieren haten de Joden niet om Israël, ze haten Israël om de Joden.” Om die bewering te onderbouwen, leggen we eens de PLO Handvesten van 1964 en 1968 naast elkaar. In het Handvest van 1964 maakt de PLO nog geen aanspraak op de West Bank en de Gazastrook. De Gazastrook was namelijk in handen van de Arabische natie Egypte, en de West Bank van de Arabische natie Jordanië. In het herschreven Handvest van 1968 maakt de PLO opeens wel aanspraak op die gebieden. Ze waren namelijk in 1967 tijdens de Zesdaagse Oorlog veroverd door Israël.
Tijdens de Ottomaanse overheersing woonden er tot 1880 maximaal 300.000 mensen in het gebied van het huidige Israël. Het was een dunbevolkt woestijnlandschap. De bewoners waren een ratjetoe van Arabische stammen en Joden. Alleen in Jeruzalem vormde de Joodse gemeenschap inmiddels weer een meerderheid. In 1878 lanceerde de Turken een bevolkingspolitiek die moslims uit de Kaukasus en Algerije aanspoorde om zich in het gebied te vestigen. Die trek kwam pas goed op gang vanaf 1880 en veranderde de demografische samenstelling van de landstreek dramatisch. De overgrote meerderheid van de mensen die zich nu Palestijnen noemt, heeft dus geen duizenden jaren oude wortels in het gebied. Ze komen oorspronkelijk uit Noord-Afrika en Oost-Europa, en een groot deel ook uit omringende landen als Libanon, Syrië, Jordanië en Egypte, want ook daar werden moslims opgeroepen om zich in het lege gebied te vestigen.
De Joodse Zionisten die in de jaren dertig naar het Britse mandaatgebied Palestina waren getrokken, bevolkten volkomen desolate, onbevolkte gebieden. De Jordaanse koning Abdullah, die in 1948 zou meehelpen aan een gezamenlijke Arabische poging om de jonge staat Israël om zeep te helpen, schreef in 1946 nog: “Het is bewonderenswaardig in welke vruchtbare paradijzen de Joodse immigranten het door hen bevolkte woestijnlandschap hebben veranderd.” De Joodse nederzettingen veroorzaakten een economische bloei die als een magneet werkte op Arabieren uit de omringende landen en gebieden. Zij verhoogden nog de aantallen van de mensen die zich later Palestijnen zouden noemen.
Velen van hen geloofden echter dat de Joden zich de nederzettingen met geweld of onrechtmatig hadden toegeëigend. Was dat zo? Die vraag wordt beantwoord door Hajj Amin al Husseini, moefti van Jeruzalem en vader van de Palestijnse beweging. In 1936 lanceerde Husseini zijn zoveelste terreurcampagne tegen de Joodse immigranten in het mandaatgebied Palestina. Hij noemde dat de ‘Arabische Revolutie.’ De terreur hield aan tot 1939. In 1937 stuurde de Britse regering een afvaardiging naar het mandaatgebied, die de toestand moest onderzoeken. Op de vraag van Lord Hammond of de Joden zich onrechtmatig of met geweld land hadden toegeëigend, antwoordde Husseini dat zulks niet het geval was, maar dat ze het gekocht hadden van Arabische grootgrondbezitters, die echter door economische omstandigheden gedwongen waren om te verkopen. Het eerste deel van dat antwoord is waar, het tweede deel niet. Die grootgrondbezitters waren de zogenaamde effendi’s, een soort Arabische adel die in Palestina deden wat ze wilden. Husseini en zijn familie waren de rijkste effendi’s van Palestina. De effendi’s maakten op grote schaal misbruik van de Joodse immigranten door ze de meest onvruchtbare stukken grond aan woekerprijzen te verkopen. Kleine landeigenaren werden onder druk gezet om niets te verkopen aan Joden, en vervolgens kochten de effendi’s stukken grond van de kleinere broeders, om ze voor idioot hoge bedragen door te verkopen aan, jawel, Joden. Op deze manier werd de antizionistische propaganda een lucratieve handel voor de Arabische adel.
We kunnen dus concluderen dat het onjuist is om te beweren dat een duizenden jaren oud Palestijns volk zijn land kreeg afgenomen door de Joden. Ten eerste omdat er geen Palestijns volk bestond of bestaat (Muhsein), en ten tweede omdat de Joodse immigranten hun land kochten van Arabische effendi’s, die het eerst hadden afgeperst van kleinere grondbezitters, en het daarna met gigantische winsten doorverkochten aan Joodse immigranten.
En eigenlijk is de bottom line van het hele conflict: als de Arabieren de wapens neerleggen is er vrede, als de Joden de wapens neerleggen worden ze afgeslacht.