“Het is onvermijdelijk dat wetten tegen ‘hate speech’ vaag zijn. Daarom hebben de autoriteiten flink wat ruimte om ze te interpreteren en om te kiezen wat ze wel en niet vervolgen. Die autoriteiten zijn de meerderheid per definitie verantwoording schuldig, dus het hoeft niet te verrassen dat ze de wetten gebruiken om critici en buitenstaanders tegen te werken.
Wanneer we de overheid toestaan om namens de meerderheid te bepalen welke ideeën impopulair, gevaarlijk of beangstigend zijn, dan is geen enkel idee meer veilig – en zeker niet de ideeën die opkomen voor het belang van een minderheid. Daarom hebben juist mensen van een politieke, etnische of religieuze minderheid het grootste belang bij een overheid die voor vrije meningsuiting staat. Wetten tegen haatzaaien doen hun meer kwaad dan goed.
Vooral jongeren beweren steeds vaker dat haatdragende woorden gelijkstaan aan fysiek geweld. Ze zeggen dat ze zijn gekwetst en geschaad als ze iets horen dat discriminerend of beledigend is, of iets waar ze het gewoon niet mee eens zijn. Dat is een funeste opstelling.
Als Amerikaans vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties heeft Eleanor Roosevelt eens gezegd dat woorden jou alleen schade kunnen toebrengen als jij dat toestaat. Psychologen bevestigen dat. Als je jezelf aanleert dat woorden je zelfvertrouwen en gevoel voor waardigheid kunnen schaden, dan zal dat ook gebeuren. Als je daarentegen wordt geleerd om jezelf weerbaar te maken, om te reageren en een belediging of argument te weerleggen, dan ben je opgewassen tegen zelfs de haatdragendste opmerkingen. Je moet dus leren een dikkere huid te kweken en weerwoord te bieden.”
U weet: de EU wil graag zoveel mogelijk van het internet dichtkitten (‘censureren’ heet dat, maar beter zegt u dit niet want zoiets mág u helemaal niet zeggen, de overheid en de EU zijn namelijk pure liefde en hoop en zouden zoiets nooit doen hoor, is allemaal verzonnen door extreem-rechts enzo) om te voorkomen dat laffe snowflakes en ander millennialpluizen gekwetst raken. Dus worden de wetten tegen haatzaaien tegenwoordig weer flink ingezet. Pure dictatuur natuurlijk, want ook ‘haten’ en ‘haatzaaien’ horen bij een echt vrij land en het is niet aan een overheid om te bepalen wat wel of wat niet ‘haatzaaien’ is.
Vindt ook Nadine Strossen, ‘een prominente rechtsgeleerde uit New York‘. Zij schreef er een boek over (Hate) en mocht derhalve in Brussel proberen de Orwelliaanse regenten er van te overtuigen dat ‘haatzaaien’ bestrijden vooral contraproductief werkt.
Zinloos natuurlijk want EU-regenten, maar toch. Het is altijd fijn om te weten dat mensen die als intellectueel zwaargewicht meetellen in het debat blijven strijden voor de enige echte vrijheid, die van de vrije meningsuiting.
Hadden we eigenlijk al ‘FIRE! FIRE! FIRE!’ in een theater geroepen?
(Via Marco Visscher, van Tegengeluid.nl.)