Vorige week las ik een ‘prikkelend’ interview in Vrij Nederland met filosoof en psychiatrisch patiënt Wouter Kusters. Hij maakte tweemaal in zijn leven een psychose door en pleit in zijn boeken tegen wat hij noemt: ‘de medicalisering van de waanzin’. Kusters beschouwt psychoses als ‘een bijzondere ervaringen van wijsheid, mystiek en creativiteit’. Hij betoogt verder dat we patiënten geen recht doen door een psychose louter als symptoom van een hersenziekte te zien en trekt vurig ten strijde tegen het zogenoemde ‘brein-denken’ van Dick Swaab, waarin de mens ‘gereduceerd’ wordt tot chemische stofjes. Ook pleit Kusters ervoor dat psychiaters hun patiënten meer zouden zien als ‘mens’. Hij stelt dat ‘het medische discours de waanzin heeft geclaimd’ en dat psychiaters psychoses zo snel mogelijk willen dempen met pillen waardoor de ‘filosofische kracht’ van een psychose wordt ontkend. Ik heb tot nu toe vooral ervaring met de fysieke kracht van een psychose, als iemand bijvoorbeeld vanuit een waanidee gewelddadig wordt.
Als psychiater heb ik moeite met de stellingname van Kusters vanwege een aantal redenen. Ten eerste zou een psychose een betekenisvolle biografische ervaring moeten zijn. Op zich kan ik me dat verlangen goed voorstellen. Een psychose is voor iedereen ontwrichtend en terugkijkend is het buitengewoon tragisch om te erkennen dat gedrag en gedachten ‘zinloos’ ontregeld werden door een hersenziekte, zoals bijvoorbeeld schizofrenie. Het ligt immers in de aard van de mens om betekenis te willen verlenen aan gebeurtenissen in het leven om op die manier de notie van zingeving en samenhang te creëren. Dat kopje viel niet zomaar kapot, het was een waarschuwing om wat rustiger aan te doen. Het noodweer op mijn trouwdag impliceert zonneschijn voor de verdere toekomst.
Verder betoogt Kusters dat psychiatrische aandoeningen niet thuis horen tussen ‘suikerziekte en gebroken benen’. Waarom niet? Iemand die een lichamelijke ziekte doormaakt kan hieraan dezelfde betekenis toekennen die Kusters beschrijft ten aanzien van zijn psychotische ervaringen. Ik begrijp ook wel dat magische ervaringen vaak kenmerkend zijn voor een psychose, maar velen ervaren het doormaken van een infarct of kanker ook als een betekenisvolle gebeurtenis waardoor het leven nooit meer hetzelfde zal zijn en ze nu eindelijk beseffen ‘waar het in het leven werkelijk om gaat’. Kusters maakt in mijn ogen de denkfout dat het ervaren van mystiek en creativiteit ook bewijzend is voor de waardevolle betekenis van deze ervaring. Dat zou je een beetje flauw zelfs verhoogde betekenisverlening kunnen noemen, iets dat in een verder stadium kan ontaarden in een psychose.
Ook heb ik moeite met het elitaire standpunt van Kusters. Blijkbaar is hij door zijn intellectuele bagage en een succesvolle behandeling in staat om zijn psychotisch lijden om te zetten in een positieve ervaring. Voor veel mensen gaat deze positieve vlieger helaas niet op. In de praktijk ervaren mensen een knik in de kwaliteit van hun leven. Ze functioneren bijna nooit meer op hun oorspronkelijke intellectuele niveau en zijn afhankelijk van medicatie om niet psychotisch te worden met alle gevaren van dien, waardoor vaak een gedwongen opname noodzakelijk is. Kusters schetst een fictief spectrum waarbij waanzin en filosofie in elkaar zouden overlopen. ‘Filosofie kan leiden tot waanzin en omgekeerd zie ik de waanzinnige een beetje als filosoof’, aldus Kusters. Dit is echt romantische flauwekul!
Een ‘waanzinnige’ is geen filosoof. Dat is iemand die lijdt, bang is, geen grip meer heeft op de werkelijkheid en gevaarlijke dingen doet omdat bijvoorbeeld stemmen hem opdragen zichzelf in brand te steken. Het is in deze noodsituatie de plicht van de psychiater om iemand te stabiliseren door veiligheid te bieden en de psychose te behandelen met medicatie. Daarna is er misschien wél ruimte om met elkaar van gedachten te wisselen over de thematiek van de psychose en of er mogelijk samenhang bestaat met iemands eerdere ervaringen. Tenslotte ben ik het wel eens met Kusters dat het van belang is om te analyseren waardoor de psychose is uitgelokt. Vaak is dat het stoppen van medicatie vanwege bijwerkingen. Maar ook blowen, liefdesverdriet en andere ‘existentiële’ stressoren kunnen een psychose uitlokken als je daar de biologische aanleg voor hebt.
De enige echte lering die ik kan trekken uit het betoog van Kusters is dat we tijd en ruimte moeten creëren om patiënten te leren omgaan met lijden dat per definitie zinloos is. Ik hoop dat onze beleidsmakers dat een beetje begrijpen, anders is het leed van deze waanzin in de toekomst niet te overzien.