Vertrouwen in technologie, respect voor privacy en het veilig gebruik van technologie staan aan de basis van het optimale gebruik van diezelfde technologie. Of het nu consumenten, bedrijven of overheden betreft: zonder vertrouwen worden de enorme mogelijkheden van bijvoorbeeld de cloud niet volledig benut.
De discussie over het belang van dit vertrouwen raakte aan het begin van de zomer van 2013 door de onthullingen van Edward Snowden in een stroomversnelling en heeft zich sindsdien verdiept en verbreed. Microsoft heeft mede op basis daarvan al enkele aankondigingen gedaan van maatregelen waarmee we onze diensten en producten nog beter beveiligen, bijvoorbeeld door versterkte encryptie. Ook hebben we stappen ondernomen om beter inzichtelijk en nog transparanter te maken wanneer, hoeveel en welke gegevens bij ons opgevraagd worden in het kader van strafrechtelijke onderzoeken.
Bij die overheidsverzoeken spreekt het voor zich dat Microsoft deze alleen behandelt in lijn met geldende wet- en regelgeving. Om dat principe kracht bij te zetten, heeft Microsoft eind 2013 beroep aangetekend tegen een verzoek van de Amerikaanse overheid om e-mailgegevens te overhandigen van een privégebruiker, wiens data in het Microsoft-datacenter in Dublin staan opgeslagen. De Amerikaanse wetgever beroept zich bij dit verzoek op de ECPA (Electronic Communications Privacy Act van 1986), een wet die federale agenten en lokale politie in de VS toestaat om informatie van privé-emailaccounts op te vragen bij e-mailproviders. Daarbij hanteert men het principe dat Microsoft een Amerikaans bedrijf is en derhalve gegevens op onze servers gevorderd moeten kunnen worden, ongeacht de locatie van deze gegevens.
Om het argument kracht bij te zetten dat dit principe ongegrond is, blogde Brad Smith, de General Counsel van Microsoft, vorige week over hoe het zou zijn als die redenering omgekeerd zou worden toegepast. Hij schetst een fictieve situatie waarin vertrouwelijke brieven van een Amerikaanse journalist in New York in beslag zouden kunnen worden genomen door de Duitse politie op basis van het simpele feit dat de brieven in een kluis van Deutsche Bank in New York zijn opgeslagen. De Amerikaanse overheid zou een dergelijke situatie niet accepteren, maar haar verzoek aan Microsoft om gegevens die zich op een Ierse server bevinden, is feitelijk niet anders. Doordat twee lagere rechters in New York deze redenering niet volgden, is door Microsoft besloten hun beslissingen in hoger beroep aan te vechten.
Gistermiddag maakte Brad Smith bekend dat meer dan vijftig verschillende organisaties inmiddels gezamenlijk zogenoemde Amici Brieven hebben ingediend bij de rechtbank waar deze zaak inmiddels in hoger beroep behandeld wordt. Een Amicus Brief is een juridisch middel om een pleidooi – in dit geval dat van Microsoft – te ondersteunen. De indieners – waaronder andere technologiebedrijven, mediaorganisaties, ngo’s, belangenorganisaties, koepels en academici uit zowel de VS als Europa – geven daarmee aan dat ook zij van mening zijn dat ook in het digitale tijdperk lokale jurisdicties moeten worden gerespecteerd. De uitkomst van deze zaak is van groot belang voor de toekomst van privacy online.
Auteur: Jochem de Groot, governement affairs manager Microsoft Nederland
