Het is ‘onacceptabel’ dat er ieder jaar gemiddeld elf mensen omkomen bij ongelukken op spoorwegovergangen. Dat aantal kan en moet omlaag, maar door een te versnipperde aanpak en te weinig aandacht van het verantwoordelijke ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, stagneert dat.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid schrijft in het donderdag verschenen rapport ‘Overwegveiligheid – Een risicovolle kruising van belangen’ dat het ministerie binnen een half jaar met overkoepelend beleid moet komen. Daarmee moet het aantal dodelijke slachtoffers binnen tien jaar zijn gehalveerd. Ook moet wettelijk worden vastgelegd wie welke verantwoordelijkheid en kosten draagt voor overwegveiligheid.
Ernstige ongevallen op overwegen eind 2016 en begin 2017 in Winsum, Harlingen en Wouw waren de aanleiding voor het onderzoek. In Winsum botste een melktankwagen en in Wouw een dieplader met een trein. Bij Harlingen kwamen een vader en zoontje om het leven toen ze in de auto door een trein werden geschept.
Nederland is binnen Europa het enige land met veel treinverkeer en veel overwegen. “Een combinatie die niet goed samengaat”, aldus de Onderzoeksraad. De afgelopen vijftien jaar verbeterde de veiligheid, maar die ontwikkeling stagneert nu. “Het blijkt dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat sinds 2010 geen concrete doelstellingen meer heeft voor het terugdringen van het aantal overwegslachtoffers”, staat in het rapport.
Onbeveiligde overwegen – dus zonder slagbomen – zijn volgens de raad met de huidige hoge treinsnelheden ,,ontoelaatbaar”. Deze worden inmiddels al aangepakt, maar nog altijd zijn er enkele honderden onbeveiligde overwegen in Nederland.
Eerder deze maand werd al bekendgemaakt dat het kabinet 50 miljoen euro extra uittrekt voor het beveiligen van gevaarlijke spoorwegovergangen. Het ministerie had toen al kennisgenomen van het rapport van de Onderzoeksraad.
ANP