Omdat de sukkels de wereld hebben, altijd de wereld hebben, werp ik mij hierbij op tot de gekerstende verdediger van de ware nectar: die van de vrijheid. Om precies te zijn de vrijheid om gekoesterde principes tegen het schelle licht van weergaloos zelfonderzoek te houden, de vrijheid ook om af te wijken van de consensus; maar bovenal de vrijheid om Jefferson’s tree of liberty eens flink op te schudden om te zien welke vruchten blijven hangen en welke niet.
Het is hierbij van cruciaal belang dat deze interne schoonmaak niet wordt uitbesteed aan de ideologische vijand, maar juist binnen eigen gelederen ter hand wordt genomen, juist en met name binnen een vernieuwingsgezinde club die zich ten doel stelt de staatsrechtelijke verstarring te doorbreken. Dit alles om in geen geval te veranderen in datgene waaruit men zich juist heeft voorgenomen los te breken: de oude vertrouwde politiek die ons in eerdere decennia zulks voorbijgaands opleverde als de in zichzelf verzonken sociaaldemocratie, het door vetgemest VVD-tuig toegeëigende neoliberalisme, en het in ontreddering ontrafelde klassieke socialisme.
Maar wat verwacht ik helemaal? Niets is ooit nieuw.
Toen mij ter ore kwam dat Sid Lukkassen een avond met gelijkgestemden zou beleggen in Utrecht, wist ik niet hoe snel ik mij moest melden. Niet uitsluitend uit nieuwgierigheid geef ik toe, maar ook uit een soort anticiperende walging, het soort dat zich al walgende in zichzelf verheugt, en haar oorsprong voornamelijk vindt in een ingebakken argwaan jegens elke vorm van samenscholing rondom één gezamenlijke ideologische vlam. Omdat ik het collectief niet beschouw als eenvoudig de som der delen – er zijn wat mij betreft alleen de delen – sta ik in wezen wantrouwend tegenover elke oproep tot eendracht, in opvatting of opdracht, hoewel ik mij terdege realiseer dat deze ingebakken argwaan volstrekt mijn deformatie is. En toch: ik betrap mijzelf op acute naadkanker telkens wanneer iemand verklaart de rijen te willen sluiten achter een idee of een icoon, zoals een moderator van een FvD-discussiegroepje op Facebook onlangs eens deed toen hij na talloze levendig gevoerde debatten – waarbij het er nu en dan vrij stormachtig aan toe ging – op enig moment de groepsleden een “gebrek aan gemeenschappelijk gedachtengoed” verweet, met de toevoeging “dat wij (dat) geacht worden te hebben als FvD stemmers”.
Te hopen valt dat het Forum zich rap weet te ontdoen van dit humorloze talg in haar gevolg, want dit heeft gedachteloos adeptenschap written all over it. Een soort gevolg waar juist het Forum niet bij gebaat is, althans indien ze serieus werk wil maken van haar vernieuwingsambities. Daarbij komt mij het concept van een nieuwe zuil bovendien voor als ongeveer even relevant voor de moderne tijd als vuur aanmaken met twee stenen, hoewel ik mij ter plaatse liet geruststellen door de spreekstalmeester zelf die het rebelse karakter van de nieuwe kerk als essentieel onderdeel beschouwde voor een dynamisch en levendig debat, ook al vindt dat plaats binnen een georganiseerd geheel. Music to my ears.
Een tweede verzachtende omstandigheid was de aanwezigheid van TPO-redacteur Willem Treur (die, zo ontdekte ik later, alleen maar oog had voor de drank – althans dat maakte ik op uit de wijze waarop zijn brede houthakkerslach ineenkromp tot een bitter streepje nadat men hem te kennen gaf dat het bier toch niet gratis werd geschonken: het non-verbale expressie-equivalent van de slappe lul). En toen moest het feest dus nog beginnen.
Toen ik in mijn maagdelijke onschuld aan Treur vroeg of er niet soms een mooie verzamelterm bestaat voor de neiging in culturen zichzelf te willen wegcijferen, of er niet misschien een fijn geruststellend paraplubegrip is waar we te pas en te onpas alle geconstateerde cultuurafbraak onder kunnen plempen en dat dan filosofie noemen (omdat ze in Nederland het onderscheid tóch niet kunnen maken), gaf hij mij te verstaan dat zo’n verzamelterm inderdaad bestaat.
Het moet gezegd: er wás debat. Ik heb bovendien geen enkele geforceerde poging opgemerkt aan de kant van Lukkassen om een enkelvoudige eenvormigheid op te dringen aan het verzameld gehoor. Maar ik ken mezelf: als mensen mij conservatief noemen, wil ik er altijd éérst zeker van zijn dat ze mij niet verwarren met die kansloze batavierenbrigade van vroegoude vlinderdasjes en anderszins exemplaren van gekunstelde zelfverzekerdheid. Social Justice Warriors in hun eigen recht, wier voornaamste verdienste hieruit bestaat dat men de hen tegemoetrollende ideologische golf heeft opgemerkt voordat ze op de kade kapotsloeg. Maar dat dwingt de vraag tot ontstaan in hoeverre deze neus voor maatschappelijke omwentelingen eigenlijk verschilt van het aan den hondensnuit gelijke talent om onweer te signaleren terwijl de zon nog schijnt. Er moet ook politiek bedreven worden – of, zoals Hans Wiegel het zou uitdrukken: tering naar de nering!
Nu is er natuurlijk niets mis met een gezonde dosis geldingsdrang en ambitie (zouden meer mensen moeten hebben.. KUCH) – maar het zou verdomde prettig zijn als men vooraleerst de eigen intellectuele onafhankelijkheid niet door de de zucht naar eendracht laat overwoekeren, dat wil zeggen niet de eigen individuele kwaliteiten al zo vroeg ten dienste te stellen van een gekoesterde overtuiging.
Wat de draadjesvleesreactionairen die zich roeren in het Avondland gemeen hebben met snelgekwetste kroppen sla op gerevitaliseerd links, is de neiging zichzelf op de schouders te kloppen – hetgeen ze veel en gretig doen – maar een nieuwe kerk grondvesten op louter instinctieve opmerkzaamheid staat gelijk aan het bouwen van de zoveelste vinexhel op een moeras (met bijbehorende poepzwavelriek). Hoe eerder men zich in deze zelfverklaarde Renaissancebeweging van deze elementaire waarheid doordrongen weet, hoe beter. Kan men eindelijk doorrollen naar de volwassenheid, in plaats van censuurverzoeken indienen en tappen uit vaten verschraald productiebier. Zoals Chris Aalbers bij uitstek weet: schrijf een halfkritisch stuk over het FvD, en bevlinderdaste opgewonden standjes met een humorprobleem verliezen massaal hun cool. Je wil gewoon niet weten welk een hoerengezeik ik vorig jaar bijvoorbeeld over me heen kreeg toen ik het had gewaagd een min of meer satiricoos registratiestukje te tikken over een FvD-meet up voor TPO.
Anyway, het was toen dat ik wist dat de roep om censuur niet alleen afkomstig is uit dramlinkse hoek, maar die roep evengoed ter rechterzijde weerklonk – waarvan de exponenten nu met plastic zwaardjes, in naam van “antifeminisme” of welke andere no brainer dan ook de grote-mensen-arena binnenwandelen om er vervolgens achter te komen dat dwepen met de oude meesters niet genoeg is om de grote vragen van deze tijd het hoofd te bieden. Je moet ook nog iets kúnnen, althans wanneer je voornemens bent om de postmoderne leegte op te vullen met iets méér dan schaduwen uit het verleden. Met al het vertoon van wijsgerig vernuft – vernuft dat de indruk van grote diepzinnigheid wil wekken – valt er vooralsnog maar weinig oorspronkelijkheid te bespeuren in wat men noemt het “nieuwe verzet” (of nieuwe zuil, nieuwe kerk, of welk woord nú weer warmpruttelt in de gaarkeuken van reactionair rechts). Als je denkt dat dit onnodig gechargeerd is, neem dan eens een kijkje bij de grote universiteiten van Nederland: zo’n verbeeldingsloze collectie spansleutels heb je nooit gezien. Een bij voorkeur met napalm uit te doven generatie als je het mij vraagt, zoals men een peuk uitdrukt met de hak.
Als ik de onder groeipijnen gebukt gaande jonge FvD’ers één ding op het hart zou mogen drukken, dan is het wel dit: maak niet dezelfde fout als die andere zelfverklaarde democratische vernieuwingspartij – je weet wel, die partij uit het Pleistoceen onder leiding van de charismaticus Van Mierlo die na een aanvankelijk vernieuwingsgezinde periode elk ideaal stuk voor stuk inruilde voor bestuursverantwoordelijkheid. En voor ik het vergeet nog een woord voor de kindmannetjes van de FvD-stropdasjesjugend die zich beklagen over “het gebrek aan gemeenschappelijk gedachtengoed dat wij geacht worden te hebben als FvD stemmers”: voordat je ten strijde trekt tegen een jou onwelgevallige opinie, ongeacht welke, vergewis je er dan eerst van. Helpt uitstekend wanneer je verwikkeld raakt in debat.
Les 2: omarm alle opinie die in strijd is, of lijkt te zijn, met de jouwe.
Les 3: leer lachen om jezelf (dit is de belangrijkste); en nog een tip tot besluit: bij het zonder goed gevolg uitvoeren van voorgenoemde vereisten, hef jezelf dan op of sluit je aan bij de PVV. Daar zoeken ze nog mensen.
Afijn, ik ben voornemens om zoveel mogelijk meetups aan te doen de komende tijd met permissie (of zonder, ook goed) – al dan niet in gezelschap van wandelend drankgelag Willem Treur – om aldaar als een soort proto-Chris Aalberts verslag te doen van mijn bevindingen.
Zie ik u daar?