Er staat begin deze maand een dunne jongen met wat verdwaalde baardharen voor een zaal in het Europees Parlement. Naast hem staat een kale man met een uitbundige regenboogshawl. Alles wijst erop dat hier de sessie gaat plaatsvinden over de rechten van transgenders op de arbeidsmarkt. Wat kan Europa voor transgenders doen? Dat is de vraag.
De Finse Europarlementariër Sirpa Pietikainen (Christendemocraten) introduceert de kwestie aan de aanwezigen. We zien een filmpje van een transgender die zijn baan verloor toen hij meldde dat hij liever een vrouw was. “De casus is herkenbaar voor iedereen,” meldt Pietikainen. “We moeten eraan werken dat iedereen wordt gerespecteerd zoals hij of zij is.”
Een prachtig doel natuurlijk en daarom is er een breed panel uitgenodigd om enig licht te laten schijnen op deze kwestie. Er is door de aanwezigen onderzoek gedaan naar de positie van transgenders in de samenleving in het algemeen en die op het werk in het bijzonder.
Dennis van der Veur vertelt dat zijn organisatie “de grootste dataset ooit” heeft met 6579 transgenders. Dat is niet representatief, meldt hij, maar de resultaten worden toch gepresenteerd alsof ze dat wel zijn. Transgenders blijken veel benamingen voor zichzelf te gebruiken. Meestal zijn transgenders biseksueel of homo.
54 procent van de transgenders voelt zich gediscrimineerd, 84% houdt het transgender-zijn verborgen op het werk, 79 procent deed dit op school en 20 procent voelt zich gediscrimineerd in de gezondheidszorg. Dit is aanleiding voor een pleidooi voor transgender-specifieke zorg in heel Europa. Die zorg zou vanzelfsprekend moeten zijn, aldus Pietikainen.
Richard Kohler presenteert een ander onderzoek. Er is veel discriminatie op de werkplek, leren we. Transgenders komen vaak niet op sollicitatiegesprek en hun rechten worden niet erkend, al is niet helemaal duidelijk wat dat inhoudt. Het lijkt erop dat ze vaker dan anderen hun identiteitspapieren moeten laten zien.
Tijdens de sessie worden al snel een groot aantal beleidswensen op tafel gelegd. Er zou wederzijdse erkenning van documenten moeten zijn in Europa. Als een lidstaat iemands geslacht officieel heeft erkend of veranderd, moeten andere landen dat overnemen. Dat gebeurt echter niet, leren we. Dit is een nuttig punt, maar daarna ontspoort de sessie.
De Europese Commissie moet met een comprehensive LBGTI-roadmap komen, horen we Pietikainen zeggen. De zaal komt nu ook goed los. Een vrouw wil een transition leave van het werk zoals ook moeders zwangerschapsverlof hebben. Een ander oppert dat bedrijven een quotum van transgender-personeelsleden moeten hebben.
Er blijkt in Europa sprake te zijn van transfobia en een psychiater klaagt dat transgenders te veel worden begrepen in termen van psychiatrie. In de gevangenis wordt ook weinig rekening gehouden met transgenders, blijkt nu.
En zo gaat dat dus in Europa. Een kleine doelgroep met specifieke belangen wordt expliciet uitgenodigd om die belangen te komen uitdragen. Er is altijd wel een Europarlementariër die ernaar wil luisteren. Transgenders hebben ongetwijfeld problemen, maar de vraag blijft of de politiek er altijd wat aan kan doen, laat staan of de EU dat kan.
Zo kan het gebeuren dat in een zaal in het Europees Parlement wordt bepleit dat human resource managers op training moeten om meer oog te krijgen voor diversiteit, in het bijzonder voor transgenders. Wie het moet uitvoeren en wat de effectiviteit ervan is, is een raadsel, maar dat interesseert hier niemand wat. Iedereen loopt gewoon lekker even leeg.
Hier kent niemand de casus van de genderneutrale toiletten, die transgenders vermoedelijk vooral hoon hebben opgeleverd in plaats van begrip. Het is niet altijd slim de bevolking maatregelen op te dringen waarvan maar weinig mensen profijt hebben. Deze kunnen ook als een boemerang terugkomen. Maar in een zaal waar een Europarlementariër haar achterban staat te bedienen, is iedereen dat heel even vergeten.
Onbekend Parlement is een serie van Chris Aalberts over het Europees Parlement.