Ik zie het al voor me, op 16 november 2026, de president van Amerika en de Koning van Nederland, samen in Fort Oranje op Sint Eustatius (‘Statia’). Die dag zal het precies 250 jaar geleden zijn dat dit Caribische eiland zijn plek opeiste in de Amerikaanse geschiedenis. Op deze dag in 1776 werd vanaf dit fort een kanon afgeschoten in de richting van een Amerikaans schip. Als een saluut, in reactie op een begroeting door een marineschip dat voer onder Amerikaanse vlag. Met dit symbool werd Nederland het eerste land dat de Verenigde Staten erkende als onafhankelijke natie. De Amerikanen voerden tussen 1775 en 1783 een onafhankelijkheidsoorlog tegen de Britten en het kleine Statia was een centrum van slavenhandel, maar ook van wapenhandel. De Amerikaanse opstandelingen werden op grote schaal bewapend vanuit deze Nederlandse kolonie. In Fort Oranje staat tegenwoordig een trots herdenkingsteken met een vlaggenmast en een plaquette, die in 1939 werd aangeboden door president F.D. Roosevelt, ter herdenking van deze historische First Salute:
“Here the sovereignty of the United States of America was first formally acknowledged to a national vessel by a foreign official.”
Dit oude fort ligt er helaas wat verwaarloosd bij, evenals de rest van het eiland, waar zo’n 3.000 mensen wonen en dat sinds 2010 onderdeel is van Nederland. Veel mensen leven hier in armoede, omdat de banen schaars zijn en de kosten hoog (bijna alle voedsel en goederen moeten van buiten worden ingevoerd). De wegen zijn erg slecht en soms onbegaanbaar en het eiland wordt ontsierd door hopen afval en puin (er staan alleen al zo’n duizend autowrakken). Het is niet de schuld van de bewoners dat Statia is verwaarloosd, maar van de bestuurders, die elke hulp en bemoeienis vanuit Den Haag altijd hebben afgewezen. Zoals na de orkaan Irma vorig jaar, toen wij militairen stuurden om hulp te bieden, maar Clyde van Putten, de belangrijkste politicus op het eiland, dreigde om deze Nederlandse militairen ‘te vermoorden en verbranden’. In februari heeft de regering, met instemming van alle partijen in de Tweede Kamer, het eiland onder curatele gesteld. Sindsdien is het lokale bestuur opgeheven en wordt het eiland bestuurd door een ‘regeringscommissaris’.
Ik vond dat in februari een moeilijke beslissing, omdat we de democratie buiten werking stelden. Maar toen ik in juli met een Kamercommissie Statia bezocht, bleken de inwoners heel relaxed met de nieuwe situatie. Mensen hadden geen vertrouwen in hun eigen politici, hoopten dat de ambtenaren in Den Haag het beter zouden doen, maar hadden nog weinig verbeteringen gezien. Donderdag sprak de Kamer over de situatie op Statia en de plannen die zijn gemaakt. Om wegen te verbeteren en armoede te bestrijden, maar ook om de economie te stimuleren en het bestuur te verbeteren. We gaan ook Fort Oranje opknappen, maar ik denk dat we meer kunnen doen. Over acht jaar kan Statia het middelpunt zijn van de herdenking van 250 jaar banden tussen de VS en Nederland. Op Fort Oranje kunnen de staatshoofden de handen schudden. Een moment om stil te staan bij de duistere kanten van ons verleden, zoals het kolonialisme en de slavenhandel. Maar ook een reden om het eiland op te bouwen en voor te bereiden op de komst van bezoekers aan dit erfgoed.
Ronald van Raak schreef eerder over Bonaire en Saba, de andere Nederlandse eilanden in de Cariben.