Geen berouw bij Yasmina Haifi. In het artikel Spijt van haar tweet heeft ze nog steeds niet in NRC Handelsblad onlangs herhaalt de gewezen Justitie en Veiligheid-ambtenaar haar verwijten aan ‘de zionisten’. In de gewraakte tweet uit 2014 stelde Haifi het volgende: “ISIS heeft niets met Islam te maken… is vooropgezet plan van zionisten die bewust Islam willen zwart maken” (sic). Haifi meent nu dat zij in de nasleep slechts verkeerd is geïnterpreteerd: zij zou met de term zionisten niet op Joden doelen, maar op “regimes die als bondgenoten van het zionistische Israëlische regime IS in stand houden, onder andere Saoedi-Arabië en de VS.”
In dat commentaar schuilt echter precies het probleem. Voor Haifi omvat de term zionisten niet alleen de Joodse staat Israël zelf, maar ook haar (vermeende) bondgenoten. Hiermee suggereert zij dat deze landen ook door Joden – of in ieder geval voor Joden – worden bestuurd. Deze implicatie is klassiek antisemitisch: Joden trekken aan de macht in een samenzwering en bepalen het beleid van de als vijandig beschouwde wereldmachten. Overigens is het bespottelijk en absurd dat Haifi Saoedi-Arabië als zionistisch kenschetst, aangezien dat land Israël niet erkent.
Kritiek op het beleid van Israël of het Midden-Oostenbeleid van de VS is volledig acceptabel en vaak legitiem. Maar het door Haifi gepropageerde idee dat deze landen het Midden-Oosten willen destabiliseren is, zoals ook de commissie-Cohen stelde, ongefundeerd. Hier is sprake van een samenzweringstheorie. Datzelfde geldt voor Haifi’s opmerking dat de VS en Israël “bewust Islam willen zwartmaken” en dat ISIS “geregisseerd en gefinancierd” zou zijn door “onder andere de VS als bondgenoot van Israël.” De implicatie van het laatste commentaar in combinatie met de term zionisten is dat de VS dit alles in het belang van Israël zou doen. Opnieuw een klassiek antisemitische samenzweringstheorie.
De commissie onder leiding van oud-PvdA-leider Job Cohen, die Haifi vrijpleitte en haar uitlatingen binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting voor ambtenaren achtte, meent dat de uitspraken acceptabel zijn omdat Haifi “met zionisten niet het Joodse volk” bedoelde. De logische gevolgtrekkingen uit haar uitspraken suggereren anders. Als Haifi slechts kritiek op het Amerikaanse en Israëlische beleid had willen geven, had zij zich anders moeten uitlaten. Het feit dat Haifi haar commentaar nu opnieuw herhaalt en verdedigt, spreekt boekdelen.
Zionisme is het legitieme verlangen van het Joodse volk naar soevereiniteit in het eigen thuisland, precies zoals het Nederlandse volk soeverein is in Nederland en het Chinese volk in China. Het misbruik van de term zionisme om het bestaan van Joodse samenzweringen te suggereren en tegelijkertijd het verwijt van antisemitisme te ontduiken is helaas vaak succesvol, zo blijkt ook weer uit de conclusies van de commissie-Cohen. Dit misleidende semantische spel dient echter niet met tolerantie en begrip, maar met eenduidige afkeuring te worden beantwoord.