Zo’n 63 procent van de hulpverleners in Nederland krijgt te maken met geweld. Dit blijkt uit een enquête die stichting Hulp voor Hulpverleners heeft gehouden naar de aangiftebereidheid, waarop meer dan 2.500 hulpverleners hebben gereageerd.
“Ik ben werkelijk geschokt over de uitkomsten van de enquête.”, aldus Jan Franx, voorzitter van de stichting Hulp voor Hulpverleners. “Veel hulpverleners doen vaak geen aangifte van agressie en geweld uit angst voor represailles van de dader(s).” Ruim een kwart van de respondenten die wel aangifte deden, hebben hier negatieve ervaringen aan overgehouden. “Het kan toch niet zo zijn dat hulpverleners na een aangifte thuis of bij een confrontatie met de dader op straat bedreigd of lastig worden gevallen. Nee, daar zou direct weer een vervolgaangifte op moeten volgen die wordt ondersteund door de werkgever.”
Ook blijkt uit de uitkomsten van de enquête dat veel hulpverleners geen aangifte doen, omdat ze collega’s niet tot last willen zijn. “Hulpverleners willen hulpverlenen en verder niemand tot last zijn. De tijd die ze kwijt zijn voor het doen van aangifte, kunnen ze veel nuttiger besteden. Daarnaast houden ze iemand van zijn werk die in die tijd ook andere dingen had kunnen doen. Dit is dus een groot cultuurprobleem.”, stelt Jacco Scheer, bestuurslid van de stichting Hulp voor Hulpverleners.