Op 1 juli 2019 zal het boerkaverbod gaan gelden. De burgemeester van Amsterdam ligt dwars. Femke Halsema: “Ik ben ook niet van plan dat te gaan handhaven. Ik vind dat zo niet bij onze stad passen.” Een klein mediastormpje stak op en de burgemeester zag zich genoodzaakt haar opmerkingen te nuanceren. Halsema zegt dan – eenmaal aangesproken op haar opmerkingen – dat mocht het boerkaverbod in werking treden, de nationale wetten ook gelden voor Amsterdam. Maar, zo voegt zij dan weer toe,’het heeft geen prioriteit in de handhaving’. Zij benadrukt dat dit haar uitgangspunt is, maar ook het uitgangspunt van de Amsterdamse driehoek.
Dus 1. Nee, niet handhaven, 2. Dan weer Ja, wel handhaven, 3. En dan weer 3. aankondigen geen prioriteit te geven aan de handhaving.
Wat is nu precies de fout die door Halsema gemaakt wordt? Waarom zijn haar opmerkingen ergerlijk, schadelijk en, eerlijk gezegd, een burgemeester onwaardig?
Er zijn twee systemen.
Het eerste is een systeem dat werkt volgens het legaliteitsbeginsel. Dat houdt in dat als een strafbaar feit wordt geconstateerd, dat naar het oordeel van de opsporende of vervolgende instantie in strijd is met de wet, opsporing en vervolging moet plaatsvinden. Er is geen ruimte voor het stellen van ‘prioriteiten’ door de opsporende (politie) of vervolgende instantie (Openbaar Ministerie).
Het tweede systeem is dat van het opportuniteitsbeginsel. Dit vertrekt vanuit de gedachte dat niet alle strafbare feiten kunnen worden opgespoord en vervolgd en dat opsporende en vervolgende instanties derhalve een keuze moeten maken hoe men de beperkte capaciteit die men ter beschikking heeft gaat inzetten. En dan kan men kiezen voor het geven van prioriteit aan verkeersovertredingen, huiselijk geweld, terroristische misdrijven of wat ook maar.
Nu kan ieder verstandig denkend mens begrijpen dat natuurlijk die prioriteiten wél moeten worden gesteld, maar dat je die als bestuurder nooit moet gaan aankondigen. Stel de burgemeester van Terneuzen gaat zeggen ‘parkeerovertredingen hebben niet onze prioriteit’. Dan gooien de Terneuzenaren meteen geen geld meer in de parkeermeter. Of de burgemeester van Utrecht zegt: “Snelheidsboetes hebben niet onze prioriteit”. Dan neem ik het meteen niet zo nauw meer met die 100 kilometer grens rond Utrecht. Je moet als bestuurder dus alleen de roeptoeter hanteren als iets wél prioriteit heeft, maar nooit wanneer dat niet het geval is. Doe je dat wel, dan ondermijn je het hele systeem waarop het opsporingsbeleid en vervolgingsbeleid gebaseerd is. Je spoort dan als burgemeester aan tot wetsovertreding.
Waarschijnlijk gaan de hoofdcommissaris van politie en de hoofdofficier van justitie burgemeester Halsema dat in hun volgende vergadering wel uitleggen. Het is heel lief van ze dat ze dat niet in de openbaarheid doen.