‘Ach wat mooi, ik kreeg zowat tranen in mijn ogen.’ Dat zei een goede vriend nadat ik hem dit fragment had laten zien van de snookerspeler Ronnie O’Sullivan. Deze vriend is geen overdreven emotioneel mens en ook geen liefhebber van deze biljartsport, maar toch had hij dezelfde ervaring als ik. Dat was een ervaring van schoonheid. Over schoonheid kun je lang discussiëren, maar je moet het vooral ervaren. Dit is de kunst van een snookerspeler die met grote soepelheid de allerhoogste score haalt, in een recordtijd die volgens kenners niet meer zal worden verbeterd. Maar dit sportfragment is niet alleen dat, het vertelt ons nog zoveel meer.
Ronnie O’Sullivan won als veertienjarige jongen voor het eerst een professionele snookerpartij op TV. Dat was in 1990. Twee jaar later werd zijn vader veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf en in 1994 belandde ook zijn moeder in de cel. Voor de jonge Ronnie verging de wereld, snooker was het enige antwoord op zijn verlatenheid. Elke dag hard trainen hield hem op de been, sociale contacten ging hij liever uit de weg. Maar zijn enige vriend in moeilijke tijden werd voor Ronnie ook zijn grootste vijand. O’Sullivan ging leiden aan wat hij zelf een ‘snooker-depressie’ noemde, de sport die hem op de been hield maakte hem ook gek.
Vaak wordt het schone verbonden met de kunsten. Dat is ook zeker terecht, maar ik heb dat gevoel zelden in een museum. De veelal prachtige dingen die daar worden tentoongesteld hebben geen omgeving, ze staan meestal wat verloren elkaar in de weg. Kunst op een podium is vaak al beter, zo ervaar ik het schone als ik een magisch ballet zie van Sylvie Guillem, of als ik luister naar de mateloze jazzmuziek van Charles Mingus. Maar schoonheid moet je vooral overvallen, zoals mij ooit overkwam in een klooster in Brabant, waar ik een verboden Kruisweg vond van een helse Christus. Het kan echter ook in de sport.
Snookerspelers noemen Ronnie O’Sullivan de beste speler ooit. Deze sport is van nature nogal berekenend, grote wedstrijden kunnen uren duren, waarbij de spelers de tijd nemen om te verdedigen en te wachten op een fout van de tegenstander. Dat repeterende ritme van een wedstrijd maakt deze sport voor mij leuk om naar te kijken, het heeft ook wel iets meditatief. Ronnie O’Sullivan in goeden doen speelt echter een heel ander spel. Zijn fans noemen hem ‘The Rocket’, omdat hij razendsnel kan spelen. Op momenten dat hij zijn gedachten even kan stopzetten en de demonen in zijn hoofd in bedwang heeft. In 1997 haalde Ronnie zijn eerste ‘maximum’.
Snooker is geen makkelijke sport, maar voor dit fragment is het voldoende te weten dat spelers eerst een rode bal en dan een bal van een andere kleur moeten spelen. Als de rode ballen zijn ‘gepot’ moeten de andere ballen worden gespeeld, in een bepaalde volgorde. Ballen leveren verschillende punten op, de meeste voor de zwarte. Als spelers telkens een rode en een zwarte bal spelen kan een ‘maximum’ worden gehaald van 147 punten. Dat gebeurt echter zelden, omdat de ballen heel goed moeten liggen en de tegenstander zal proberen om dit te voorkomen. De speler moet bovendien stalen zenuwen hebben, ook omdat een maximum veel geld oplevert.
Dit maximum is het snelste ooit, veel sneller dan eigenlijk voor mogelijk was gehouden. Ronnie O’Sullivan lijkt zijn duivels eindelijk onder controle te hebben. Het geluid van de ballen geeft een ritme aan, het publiek is een koor dat weet wanneer het moet invallen, tot de grote finale. Ronnie danst om de tafel en leidt het spel. Al vanaf de eerste stoot lijkt de uitkomst vast te liggen, niets schijnt dit magische moment nog te kunnen verbreken – zelfs de commentatoren zijn toeschouwers geworden en durven nauwelijks nog te spreken. Ronnie O’Sullivan speelt in dit maximum niet alleen met de tafel, hij voert ook een strijd met zichzelf. Dit keer wint hij.
Na deze mooiste maximum ooit werd het genie van Ronnie O’Sullivan alom erkend, glamour-kunstenaar Damien Hirst maakte zelfs een schilderij van deze partij. Maar de demonen bleven aankloppen, Ronnie bleef ook verslaafd aan drank en drugs en gokken. Het winnen van het wereldkampioenschap in 2000 werd een keerpunt en Ronnie lijkt zijn demonen definitief te hebben overwonnen. O’Sullivan heeft in zijn lange carrière tot nu toe vijftien ‘maximum breaks’ gemaakt, ook een record. Maar hoe imposant die ook zijn, ze waren nooit meer zo mooi als die eerste. Die ene keer dat het onmogelijke opeens zo gemakkelijk leek. Schoonheid in snooker.