Het was in Almere. De docent maatschappijleer van de lokale scholengemeenschap had vijf leerlingen naar een apart klaslokaal gestuurd om onder lestijd met mij over politiek te praten. Er zaten vijf VWO-leerlingen van een jaar of vijftien aan tafel. Ik wilde weten wat ze van politiek vonden en liet ze wat videofragmenten zien om de discussie op gang te brengen. Het waren geen bijzonder geïnteresseerde jongeren. Dat moest ook, want ik wilde weten wat gewone jongeren van politiek vinden, niet de leden van politieke jongerenorganisaties.
Het was niet één discussie, het waren er 37. Op verschillende plekken met verschillende groepen, met verschillende opleidingsniveaus en verschillende leeftijden. Steeds was de vraag hetzelfde: wat hadden deze jongeren over politiek te zeggen, wat deden ze zelf aan politiek en hoe kwamen ze via de media met politiek in aanraking? Het project duurde ruim vier jaar en toen promoveerde ik erop. Het boek is inmiddels twaalf en een half jaar oud en het onderzoek nog een jaar ouder, maar er is in de tussentijd weinig ander onderzoek gedaan.
Het doel van dit soort onderzoek is het perspectief van de onderzochte personen te reconstrueren. Hoe kijken zij tegen de wereld aan? Enquêtes laten zien dat jongeren politiek niet interessant vinden, maar die resultaten zijn oppervlakkig omdat je niet weet waarom jongeren dat zeggen. Daarom hield ik groepsinterviews: zo kom je erachter wat jongeren zelf te zeggen hebben over zo’n onderwerp en ook nog eens in hun eigen woorden. Wat hadden we deze week een behoefte aan onderzoek naar jongeren die voor het klimaat gaat spijbelen. Hoe zien zij de wereld?
Bij gebrek aan actueel onderzoek doe ik een gokje: de meeste jongeren spijbelen niet voor het klimaat. Ze spijbelen helemaal niet, of ze spijbelen om andere redenen. Wat was namelijk steeds weer de uitkomst als ik met jongeren over politiek sprak? Dat politiek saai is en dat het raar is om politiek actief te zijn want dat heeft weinig zin en er zijn wel leukere dingen te doen. Alleen rare of suffe jongeren zijn politiek actief, zo werd mij steeds verteld. Veruit de meest bekritiseerde activiteit was demonstreren. Dan ben je in de ogen van nogal wat jongeren echt niet goed bij je hoofd. Dat ziet er niet uit.
Als dit de sfeer onder jongeren is, zouden ze dan op de schoolpleinen in den lande praten over de klimaattafels van Ed Nijpels of over de klimaatwet van Jesse Klaver? Over de Parijse klimaatdoelen misschien? Als je zulke onderwerpen aanroert op een middelbare school is het gesprek met je klasgenoten snel afgelopen. Niemand wil over dit soort dingen praten en dat weten jongeren ook van elkaar. Dus al die opiniemakers, journalisten en twitteraars die boos – of juist in hun nopjes – zijn met klimaatspijbelende jongeren, moeten misschien nog eens achter hun oren krabben.
Een journaliste van het Algemeen Dagblad belde me op. Ze vond de klimaatspijbelende jongeren nogal bijzonder, zo leek het. Ik ben dat met haar eens: de meeste jongeren spijbelen niet om het klimaat, die willen een dagje vrij, leuk naar Den Haag, bij voorkeur met de rest van de klas en zeker als de ze de lessen niet in hoeven te halen. Of deze jongeren echt elke dag bevend in hun bed liggen vanwege klimaatverandering valt nog te bezien. Of ze allemaal bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten gaan flyeren voor GroenLinks is eveneens onbekend.
Het is altijd hetzelfde: een groep jongeren maakt zich ergens druk over en maakt een hoop lawaai. Talloze journalisten lopen er meteen in hordes achteraan om de aanstaande politieke omwenteling live vast te leggen. Het enige wat al die journalisten vergeten is even te bedenken hoeveel jongeren er in Nederland rondlopen, hoeveel lessen er aanstaande donderdag wél doorgaan en dus te evalueren hoe groot dit jongerenprotest echt is. Je kunt immers ook tot een totaal andere conclusie komen: de grote massa uit zich helemaal niet over het klimaat.
Als journalisten toch zo druk zijn met artikelen over de klimaatspijbelaars, heb ik een leuk voorstel. Ga naar een scholengemeenschap in Almere en trek daar voor een uurtje vijf willekeurige jongeren uit een klas om ze uit te horen over het klimaat en hun bereidheid voor het klimaat actie te voeren. Iets zegt me dat geen journalist dat experiment aandurft, want na zo’n klein onderzoekje is elke aanleiding om nog één minuut over klimaatspijbelaars te schrijven vervlogen.