Nederland heeft een nieuwe taak voor zichzelf bedacht: klimaatkoploper zijn en daarmee voorbeeld zijn voor de wereld. Nederland wil Europa voorgaan in klimaatmaatregelen – en de Europese Unie moet op haar beurt dan weer voorbeeld voor de wereld zijn. Waar komen die pretenties toch vandaan? Hebben we er ook nog wat aan? Of is het allemaal ijdelheid?
Het is bepaald niet voor het eerst dat Nederland of Nederlanders zichzelf guller, voorbeeldiger en gaver vinden dan de buurlanden of zelfs de rest van de wereld. Maar met het aantreden van het kabinet Rutte Drie sloeg Gidsland Nederland toch weer een heel nieuw hoofdstuk op. Het kabinet zou niet alleen ‘het groenste ooit’ worden. Nederland zou door toedoen van het kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie klimaatkoploper worden.‘We leggen de lat hoog,’ zo staat er in het Regeerakkoord van oktober 2017. ‘Wij willen de meest ambitieuze doelstelling van Parijs.’ ‘Parijs’ – dat is het klimaatverdrag uit 2015 dat beoogt de temperatuurstijging af te remmen tot maximaal 2 graden Celsius, of liever nog 1,5 graad Celsius. ‘Het is onze plicht er alles aan te doen die doelstelling te halen,’ zegt het regeerakkoord.
De Europese Unie loopt niet hard genoeg in de ogen van het kabinet en heeft een extra duwtje nodig – van Nederland. Veertig procent minder CO2 in 2030 zoals de EU wil is te weinig, zegt de coalitie. Nederland gaat voor 49 procent, maar wil eigenlijk (‘wij nemen het voortouw’) dat de hele EU voor 55 procent gaat. Maar als er in Brussel geen extra inzet loskomt, dan neemt Nederland het initiatief voor een ‘kopgroep’ van buurlanden die voorop loopt in Europa. Nederland trekt de kar! Bovenop het regeerakkoord kwam er in januari 2018 het gasverbod (huizen en gebouwen moeten van het gas af, te beginnen met nieuwbouw) – ook al in het teken van het klimaat, al is het hoogst twijfelachtig of het klimaat daar voordeel van zal hebben. En in december 2018 werd door de regeringspartijen samen met de linkse oppositie een Klimaatwet aangenomen, die ook al in het teken staat van de Nederlandse ambitie om Klimaatland Nummer 1 te zijn.
Maar ondertussen drong zich gaandeweg steeds meer de vraag op over het waarom. Waarom dient uitgerekend Nederland koploper op klimaatgebied te zijn? Premier Mark Rutte tilde in een interview in De Volkskrant van 24 december 2018 een tipje van de sluier op – althans, dat zouden je kunnen denken. Rutte vertelde dat hij in september 2018 samen met minister Sigrid Kaag (D66) een gesprek had met secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties. Van de VN-topman had Rutte naar eigen zeggen ‘twee stukken huiswerk’ meegekregen, die hij ‘van harte’ had aangenomen. De eerste was het opdrukken van het CO2-doel in Europa tot 55 procent. De tweede was om dat doel ook in de rest van de wereld te verspreiden. Op de vraag waarom Nederland koploper in de wereld moet zijn, wekt Rutte dus de indruk dat hij die opdracht uit New York heeft gekregen, van de baas van de Verenigde Naties nog wel.
Wat daar ook over te zeggen valt: feit is dat de coalitie van Rutte Drie al in oktober 2017 de eigen koplopersrol vastlegde. Het gesprek met Guterres had pas een klein jaar later plaats. Rutte’s verklaring voor de koplopersambitie klopt dus niet. Zoals ook een ander alibi – vaak opgebracht door GroenLinks-politici – voor de noodzaak van dat Nederlandse koploperschap uit de bocht vliegt. Nederland moet wel koploper zijn, zo wordt dan gezegd, omdat Nederland als een van de eerste zwaar wordt getroffen door de stijging van de zeespiegel. Helaas is de Nederlandse bijdrage aan het verminderen van het broeikaseffect te gering om de voorspelde stijging van het Noordzeewater in te tomen. Als je daar bang voor bent, kun je je beter wapenen tegen het hogere water, met name door het verhogen van de dijken. Dat heet ‘klimaatadaptatie’. En laat Nederland op dat gebied nu ook al tien jaar zelfbenoemd koploper zijn.
Er moet dus een andere reden zijn, waarom Nederland sinds oktober 2017 Klimaatland Nr. 1 wil zijn.
Het verkiezingsprogramma van D66 voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 biedt daarvoor meer aangrijpingspunten. Dat programma dendert pagina na pagina door over hoe slecht Nederland het tot dusver deed en hoe Nederland zich uit de achterblijversrol kan en moet bevrijden. ‘Nederland kan en moet voorop,’ zegt het D66-verkiezingsprogramma, ‘allereerst omdat het moet. Maar ook omdat we het willen. En zeker ook omdat het kan: schone technologie wordt steeds goedkoper. We kunnen hierin als Nederland voorop lopen of volgen. Wij kiezen voor het eerste: wij willen nu investeren en gaan voor alle kansen die ons dat biedt.’
Onthullend is dat D66 constateert dat het feit dat Nederland achterloopt ‘effect heeft op ons recht van spreken’. Anders gezegd: Nederland wil graag zijn woordje doen – of zelfs anderen de maat nemen – maar dat gaat niet als je niet zelf koploper, rolmodel, gidsland of voorbeeldland bent. En bovendien: ‘Door voorop te lopen maken wij het mogelijk voor Nederlandse ondernemers om tot de winnaars van de nieuwe economie te behoren.’ Waarmee in het D66-verkiezingsprogramma de Hollandse dominee (het klimaat verkondigen en anderen de les lezen) in nuttig verband wordt gebracht met de Hollandse koopman (zakelijk voordeel halen uit het idealistische koplopersidee).
D66 rivaliseert met GroenLinks (en de Partij voor de Dieren) in het maximeren van klimaatdoelen en had er dus alle belang bij dat het eigen verkiezingsprogramma zoveel mogelijk in het regeerakkoord werd opgenomen. Zo geschiedde. Toenmalig D66-leider Alexander Pechtold vormde tijdens de kabinetsformatie van 2017 samen met CDA-leider Sybrand Buma een subgroepje dat het klimaathoofdstuk van het regeerakkoord schreef. Wat er in die dagen in Sybrand Buma is gevaren is een raadsel. Sinds de zomer van 2018 klaagt Buma over de elitaire en dure klimaatplannen van het kabinet, maar hij heeft het toch echt zelf samen met Pechtold opgeschreven, waardoor het D66-verkiezingsprogramma vrijwel ongeschonden in het regeerakkoord belandde.
De ChristenUnie nam de klimaatambities van D66 sowieso al over – als de boeren maar werden ontzien – en de VVD accepteerde het werk van Pechtold en Buma in de veronderstelling dat er niet veel anders van te maken was. En Rutte maakte, zoals alleen Rutte dat kan, het D66-verkiezingsprogramma dat regeerakkoord werd vrijwel meteen tot het zijne. Waar was de VVD-leider Rutte gebleven, die hoonde dat windmolens op subsidie draaien in plaats van op wind? Door Rutte Drie was de VVD niet een beetje klimaatpartij geworden, maar een partij die de klimaatmaakbaarheid volledig onderschreef.
Nu staat de regeringscoalitie niet alleen met de zelfgekozen pretentie om Nederland qua klimaat koploper en voorbeeldland te laten zijn. Rijksbouwmeester Floris Alkemade stelde bijvoorbeeld ook, in december 2018: ‘In Nederland hebben we de kennis en de kunde, we zijn een ontzettend welvarend land. Het is absoluut niet gemakkelijk, maar Nederland kan weer een gidsland worden’ (in De Volkskrant).
Het koploperschap was ook de inzet van de klimaatdemonstratie van scholieren, op donderdag 7 februari 2019 in Den Haag. YouthForClimateNL: ‘Wij willen zorgen voor een beter klimaatbeleid. Nederland heeft een voorbeeldfunctie voor de rest van de wereld, daarom moeten WIJ laten zien dat klimaat belangrijk is.’
Wie Nederland met de ‘voorbeeldfunctie’ heeft opgezadeld? Het antwoord bleef uit, maar de herinnering aan de calvinistische interpretatie van Nederland als soort van Godswege uitverkoren volk dringt zich op. Zou dat historische calvinisme werkelijk nog zo diep in de klimaatactivistische scholieren van Nederland zijn geworteld? Fascinerende kost.
Maar de scholieren staan niet alleen. Peiler Maurice de Hond vroeg begin december 2018 of Nederland qua klimaat door diende te gaan op de ingeslagen weg, ‘mede om als voorbeeld te dienen voor de rest van de wereld.’ Een meerderheid (55 procent) deelde die opvatting, GroenLinks-stemmers het meest (92 procent) en de kiezers van Forum voor Democratie het minst (14 procent). De vraagstelling was misschien niet helemaal duidelijk, maar het lijkt toch of de voorbeeld-ambitie van Nederland op tamelijk brede steun kan rekenen. Waarbij aangetekend, dat er tegelijkertijd weinig animo voor is om daar de portemonnee te trekken.Vandaar, dat het Nederlandse klimaatkoploperschap ondanks de ogenschijnlijke publieke steun toch de kernvraag in het politieke landschap geworden. En dat al helemaal omdat er zowel in maart (provincie) als in mei (Europees parlement) verkiezingen zijn.
Want de klimaatambities geven Nederlandse politici in de rest van de wereld wellicht ‘recht van spreken’, maar wat hebben de burgers van Nederland daar aan?
De eerste kabinetten-Rutte wilden ook al koploper zijn in Europa, maar toen koploper in het bezuinigen en lasten verzwaren om het begrotingstekort snel te verlagen. Rutte c.s. waren daar in de jaren 2012-2015 vooral zo fanatiek mee, omdat Nederlandse ministers in Brussel voortdurend andere landen de maat zaten te nemen over hun begrotingsbeleid. Om een gierende afgang te voorkomen ging de Nederlandse politiek vanaf het voorjaar van 2012 in grote haast over tot lastenverzwaringen die de economie verder verzwakten en de lastendruk historisch opdreef.
Eerdere kabinetten waren vanaf de jaren zestig vooral Gidsland op het gebied van ontwikkelingshulp. Afgezien van een enkel Scandinavisch land was er geen enkel land dat zo royaal was met het naar de Derde Wereld brengen van het eigen belastinggeld. Andere landen werden vanuit Den Haag de maat genomen om hun geringe gulheid.
Maar net zo makkelijk liepen Nederlandse ministers ook met de Nederlandse onbaatzuchtigheid te pronken als er bijvoorbeeld een plaats in de VN-Veiligheidsraad verworven moest worden.
Ook de ambitie om internationaal Klimaatkoploper te willen zijn is allerminst gratis. Om de ambitieuze doelstellingen uit het regeerakkoord te halen moeten er de komende decennia honderden en mogelijk duizenden miljarden euro’s worden uitgegeven. Het zal best dat er ook bedrijven zijn die daar beter van worden, maar om te beginnen moet dat geld wel worden opgehoest: door burgers en ook door bedrijven. Waarbij aangetekend dat met name grote bedrijven er tot dusver erg kien in zijn om hún klimaatkosten over te hevelen naar de burgers.
De koplopersrol gaat de burgers, kiezers en consumenten van Nederland wederom veel geld kosten. Als de netto-inkomens er anno 2019 al wat beter voorstaan, wordt het voordeel onmiddellijk afgeroomd door de hogere energieprijzen en die zijn een direct gevolg van het klimaatbeleid van RutteDrie. En dan moet het grote werk nog beginnen: het hele land aan de warmtepomp, massale verzwaring van stroomnetten, industriële CO2-uitstoot onder de zeebodem, stekkerauto’s subsidiëren – en ga zo maar door.
Die kosten en de haast waarmee de klimaatmaatregelen op gang worden gebracht hebben alles te maken met de blinde ambitie van Rutte Drie om van Nederland weer Gidsland te maken – nu op klimaatgebied. Als Nederland er genoegen mee had genomen een gewoon Europees land met gemiddelde klimaatambities te zijn, een land dat niet zo nodig anderen hoeft te imponeren of de les te lezen, zou het beleid ook heel wat meer bezonnen en mogelijk heel wat kosteneffectiever kunnen zijn. Koploper willen zijn is vast leuk voor de ijdelheid van enkelingen. Het dient ook bij uitstek de in Nederland wijd verspreide behoefte om moreel superieur te willen zijn: niet alleen ten opzichte van elkaar, maar ook met zijn allen in vergelijking met de buurlanden (en als het even kan met de rest van de wereld).
Maar de burgers van het land betalen er een hoge prijs voor en het is ook nog eens heel twijfelachtig of het klimaat er mee geholpen is. Gidsland willen zijn is niet gratis. Alles heeft zijn prijs. Zodoende wordt het klimaat in 2019 het kernpunt van het Nederlandse politieke debat. Niet vanwege het klimaat zelf. Maar vanwege de vraag wie of wat er eigenlijk mee wordt gediend dat Nederland zo nodig Klimaatkoploper van de wereld wil zijn. Ja – waarom eigenlijk?
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.
Bent u blij met dit artikel? Steun dan TPO! Dat kan al voor slechts 3,33 euro per week. U steunt daarmee TPO een heel jaar lang en u krijgt er veel mooie dingen voor terug. Klik hier maar eens!