Nederland dreigt een klimaatdictatuur te worden. Burgers staan buiten spel, als kiezer doen ze er niet toe en als consument hebben ze geen keus maar moeten ze wel betalen – ook voor de ‘transitie’ van grote bedrijven. De verbouwing van Nederland tot klimaatneutraal land is een grote, van boven opgelegde operatie waarin de democratie hooguit een figurantenrol speelt. Ooit van de RES gehoord, bijvoorbeeld?
De RES? Nauwelijks iemand die er buiten kantoren van overheden en nutsbedrijven iets van gehoord heeft. Maar die Regionale Energie Strategie wordt een cruciale sleutel in de ‘energietransitie’ die de komende jaren over Nederland wordt uitgerold. Woningen en bedrijven moeten van het gas af, overal moeten wind- en zonneparken komen en in de dertig RES-regio’s wordt besloten wat waar gebeurt, hoe de huizen worden verwarmd en waar centrales met biomassa stoken.
Ollongren en Wiebes
Die dertig RES-regio’s – sommige vallen samen met de bestaande provincies, andere vormen delen van provincies – heten ‘van onderop’ te kunnen beslissen. Maar in feite zijn ze een nieuwe technocratische uitvoeringsorganisatie, deels parallel aan de officiële bestuurlijke kanalen (provincies, gemeenten) waar de gekozen volksvertegenwoordigers het laatste woord horen te hebben. De RES-regio’s zijn in feite een uitvoeringskanaal van de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Economische Zaken en Klimaat – op dit moment dus van de ministers Kajsa Ollongren (D66) en Eric Wiebes (VVD).
Zo tekent zich het beeld af dat de Verenigde Naties in 2015 in Parijs de opdracht gaf om door terugdringen van broeikasgassen de temperatuur op aarde in de hand te houden. De Europese Unie fungeert als uitvoeringsorganisatie van dat besluit en de Nederlandse staat als uitvoeringsorganisatie van de klimaatdoelen van Brussel.
Het kabinet RutteDrie heeft daar ook nog eens een schep bovenop gelegd. Ten eerste door scherpere doelstellingen: in 2030 moet bijvoorbeeld bijna de helft van de CO2-uitstoot verminderd zijn (in Europa is dat 40 procent). Daar bovenop heeft Nederland zichzelf het ‘gasverbod’ opgelegd: alle woningen en gebouwen moeten worden afgesloten van aardgas. Nieuwe woningen mogen nu al niet meer aan het gas, bestaande woningen moeten in hoog tempo – gemiddeld 1000 woningen per werkdag – van het gas worden gehaald.
Goedschiks of kwaadschiks
Een belangrijk deel van de uitvoering wordt in die RES-regio’s echter overgedragen aan gemeenten, provincies en waterschappen, die samen met belanghebbende bedrijven gaan uitvechten wie wanneer aan een warmtenet of aan de warmtepomp moet, waar grote zonneparken en nieuwe windparken komen en hoe die bekabeld worden.
Dat lijkt mooi, zoveel besluitruimte. Maar in feite zijn het van boven opgelegde uitvoeringsclubs, die maar moeten zien hoe ze ruzies in buurten, dorpen en steden mijden. Voor de ministeries van Ollongren en Wiebes telt maar één ding: de uit Parijs en Brussel afkomstige en door Den Haag vastgestelde klimaatdoelen halen. Gaat het niet goedschiks, dan hebben de ministers financiële en juridische stokken achter de deur.
En steeds weer valt, ook bij die RES-regio’s, weer op dat de burger niet in tel is. De ‘energietransitie’ wordt gezien als een nationale operatie, waar in wezen geen politieke discussie over hoort te zijn. Burgers spreken daar niet of nauwelijks in mee, niet via hun volksvertegenwoordigers, niet als consument. Je hebt maar te accepteren dat je windmolens in je achtertuin krijgt.
Je hebt maar te accepteren dat je geen keus hebt als je huis van het gas wordt gehaald en je gedwongen aan het warmtenet moet. Je hebt maar de accepteren dat de gasrekening omhoog gaat, omdat de staat je zo wil dwingen over te stappen op stroom als basis voor de verwarming. Je hebt maar te accepteren dat je energierekening omhoog gaat – en je belastingen er bij – om bedrijven te subsidiëren die op jouw kosten CO2 onder de zeebodem stoppen.
Onder activisten en technocraten wordt het heel gewoon gevonden, die van boven opgelegde ‘transitie’ die verregaand ingrijpt in het leven (en de portemonnee) van de Nederlanders. Neem nu Jan Rotmans, hoogleraar in Rotterdam, mede-oprichter van de actie-stichting Urgenda en invloedrijk in klimaatland Nederland. ‘Soms denk ik: er mag best een verlichte dictatuur op het gebied van klimaattransitie komen,’ aldus Rotmans in de zomer van 2018 in het AD.
Ed Nijpels, de VVD’er die al geruime tijd als lobbyïst en overheidsdienaar een centrale rol speelt bij het Klimaatbeleid, zegt bij herhaling dat het klimaat te belangrijk is om aan de democratie over te laten.
Het individu telt niet
De Raad voor de Leefomgeving – die de overheid adviseert – was er in een rapport van december 2018 bijna naïef openhartig over. ‘Leg vast dat collectieve keuzes vooraf gaan aan individuele keuzes,’ schreef die Raad. ‘Nederlanders hechten er erg aan om in vrijheid keuzes te kunnen maken,’ zo schreef de Raad. Maar dat gaat zomaar niet, nu het om het klimaat gaat.
‘Voor de energietransitie in de gebouwde omgeving zullen op verschillende schaalniveaus samenhangende keuzes moeten worden gemaakt, op basis van technische mogelijkheden en kosten,’ aldus de regeringsadviseurs. ‘Deze collectieve besluitvorming over de warmtevoorziening voor de wijk, de gemeente of de regio beperkt de keuze vrijheid van het individu in sterke mate.’ Maar, zo zeggen deze overheidsadviseurs: dat moet dan maar, want ander krijg je maar vertraging of hogere kosten.
Zo gaat het steeds. Over ‘Parijs’ is geen maatschappelijk of politiek debat geweest, over de klimaatdoelen van het kabinet (‘koploper in de wereld’) niet, evenmin over het gasverbod. Er zijn weliswaar grote Kamermeerderheden voor, maar je ziet zelden een Kamerlid zich verantwoorden over het feit dat Nederland als enige land ter wereld van het gas af moet. Om maar iets te noemen.
De hele klimaatoperatie is verder in handen gegeven van belanghebbende bedrijven, belangengroepen en overheden, via het Klimaatakkoord van Ed Nijpels. En dan mogen ‘RES-regio’s’ het verder uitvoeren. Geen van de ambtelijke teksten over die RES-regio’s ademt democratie. Die regio’s worden wel geacht ‘draagvlak’ te organiseren, maar burgers of zelfs gemeenteraadsleden moeten op zijn best worden ‘geïnformeerd’.
Een Fortuyn-achtige revolte?
Binnenkort zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten en daarmee voor de Eerste Kamer, die immers wordt gekozen door de (nieuwe) statenleden. Het heet dat ‘het klimaat’ het centrale thema wordt bij die verkiezingen. Sybrand Buma, de leider van het CDA, preludeerde daar al met zoveel woorden op, toen hij vorig jaar zomer zei te vrezen dat het elitaire en dure klimaatbeleid van het kabinet wel eens tot een Fortuyn-achtige revolte zou kunnen leiden.
Van die voorspelling van Buma is niet al te veel meer gehoord, maar daarmee is niet gezegd dat die revolte zich niet alsnog zou kunnen aftekenen. De afgelopen maanden werd, toch nog onverwacht, de stemming in de achterban van partijen als VVD en CDA al zo afwijzend over het klimaatbeleid van het kabinet, dat men bij die partijen aan de rem is gaan hangen. Met woorden, althans. Ondertussen blijft men gewoon de torenhoge klimaatambities van het kabinet steunen.
Een Nederlandse klimaatrevolte zal zich eerder in de stembus aftekenen, dan in de vorm van gele hesjes. De Statenverkiezingen zijn daar een goed moment voor: qua timing èn omdat de provincies een uitvoerende rol spelen in het klimaatbeleid van het kabinet èn omdat dit zo ongeveer het laatste moment is om het Klimaatakkoord van Nijpels en daarmee het kabinetsbeleid stevig bij te stellen. En dan niet alleen omdat er op dat beleid zelf veel aan te merken is, maar ook omdat het een aanfluiting voor de democratie is.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.