In Utrecht ligt sinds kort, voor even, een grote walvis in de gracht, gemaakt van plastic uit de zee en geplaatst om aandacht te vragen voor de plastic soup. De plastic soup komt aan land, in het bewustzijn en in het theater.
In theater Kikker voel ik me bij de voorstelling Atlantis van La Isla Bonita/ Frascati Producties ongemakkelijk alsof ik naar een orka-show in het dolfinarium zou gaan.
Op het land zijn zeemeerminnen gehandicapt. Ze lieten zich, nadat zij als Sirenen een valse zangschreeuwpartij ten gehore hadden gebracht – waarvan Odysseus het zou betreuren dat hij niet ook was in zijn oren had – als Den Lille Havfrue van hun rots afglijden en worstelden zich naar hun rolstoel. Nadat ze een gorgelconcert hadden gegeven hervonden ze hun gracieusheid in een rolstoelballet. Daarna begon de afdaling in de oceaan.
In tegenstelling tot Den Lille Havfrue hadden de meerminnen net als in de kuise Disney-versie hun borsten grotendeels bedekt. Ze gleden door het water op hun hondjes. Tijdens de afdaling in de oceaan wordt het steeds donkerder. Tot de duisternis bijna volledig is en alleen nog kleine lampjes van lichtvisjes opdoemen en er nog slechts schimmen en plastic te zien zijn.
De afdaling in de oceaan is een afdaling in de plastic soup, in een zee die door menselijk toedoen steeds zuurder wordt en minder CO2 opneemt. De zeemeerminnen voelen zich alleen in het bovenste deel van de oceaan op hun plek, maar zelfs daar niet geheel vanwege de rotzooi.
De afdaling in de oceaan voelt ook luguber als een verdrinkingsdood. Het wordt stiller, je ziet niks meer. Tot we de bodem raken. Ik moest ook denken aan de Titanic waarin wij als mensheid zitten, die afkoerst op de ijsberg en hoe het schip dan de diepte in zakt. Er is geen Atlantis op de zeebodem. Het paradijs van de mens ligt aan land. We hebben het paradijs onder handbereik, maar we stikken langzaam.
Op de bodem van de oceaan zijn alleen nog schimmen te zien, de zeemeerminnen hebben zich van hun staarten ontdaan en wankelen door het duister. Misschien dat er nog een vleugje feminisme in zat, hydrofeminisme wellicht: er waren geen meermannen. De zeemeerminnen konden zich uitstekend en in alle opzichten met elkaar vermaken. Ze hadden geen meerman nodig.
Atlantis bleek een feministische wereld van glittermeerminnen met zeeblauwe lippen. De onschuld van de zeemeerminfantasie is nu wel doorbroken.