De hedendaags academische en journalistieke cultuur staat bol van het relativisme. Woorden en ideeën zijn multi-interpretabel. Behalve wanneer ze door Thierry Baudet worden uitgesproken. Dan geldt de exegetische regel dat ‘de meest bruine lezing de meest waarschijnlijke is’.
Laten we als voorbeeld het gebruik van het woord boreaal nemen. Willem Pekelder schreef daarover in Trouw:
“Boreaal betekent noordelijk, naar Boreas, de Griekse god van de noordenwind, maar in een politieke context kan het ook verwijzen naar een belangrijke stichtingsmythe van Europees ultra-rechts. Prominente nazi’s als Heinrich Himmler meenden dat het arische ras uit een mythische noordelijke provincie stamde: Hyperborea.”
Pekelder deed deze wijsheid op bij collega journalist Kruk, die hij daarover geraadpleegd had. Hij had natuurlijk ook aan zijn eigen chef kunnen vragen waarom Trouw een themapagina Borealis heeft en of het woord daar eenzelfde connotatie heeft.
Hyperboreaal is natuurlijk niet hetzelfde als boreaal. Zoals socialistisch niet hetzelfde is als nationaalsocialistisch. Het zou kunnen dat Baudet die associatie wel had. Ik geloof dat de in rechtse kringen populaire filosoof Aleksandr Dugin er ook wel in die zin over schrijft. Maar hij kan het natuurlijk ook in de meer culturele of esthetische zin bedoeld bedoeld hebben. Je kunt erbij denken aan de muziek van Jean Sibelius of Richard Wagner. En natuurliefhebbers hebben zo hun eigen romantische vervoering als ze wegdromen bij gedachten aan de donkere dennenwouden van het onbedorven Noord-Europa.
Bij wijze van experiment had ik een afbeelding van de Borealis-website van Trouw als mijn Twitter-banner ingesteld. Wie zou mij het eerste van boreale sympathieën beschuldigen? Tot mijn groot genoegen was het de hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad, Sjirk Kuijper. Opgetogen deelde hij zijn volgers mee dat er weer een borealist was gesignaleerd. Kuijper had een dag eerder in zijn krant al geschreven dat Baudets rede maar voor één uitleg vatbaar was:
“Welgekozen woorden uit de fascistische bibliotheek.”
In zijn hoofdredactioneel commentaar greep hij meteen maar naar de meest zware Oudtestamentische teksten om de rechts-liberale revolte van de kiezer te duiden:
“Toen werd het volk vadsig en vet; het raakte verzadigd, werd dik en rond. Het kwam in verzet en liep weg van zijn Schepper.”
Als rechtgeaarde calvinist ben ik natuurlijk niet gauw onder de indruk van wat profetisch gebulder. Maar om nu wat gezond wantrouwen in die links-liberale bestuurskliek meteen als opstand tegen de Schepper te duiden ging zelfs deze dorpsdominee wat te ver.
Zijn predikanten dan de laatsten die nog wel eens wat exegetisch handwerk verrichten? In het Algemeen Dagblad vloog Arabist Jan Jaap de Ruijter uit de bocht. Volgens hem had Baudet het niet alleen over het boreale Europa gehad, maar had hij zich zelfs uitgesproken voor “een boreaal en gezuiverd Nederland.” De stap van boreale oprispingen naar (etnische) zuivering is immers gauw gemaakt, moet de Arabist gedacht hebben. Na enig aandringen reageerde De Ruijter op mijn verzoek om het citaat te geven dat de oplettende Arabist blijkbaar als enige was opgevallen. Hij wees mij op Baudets uitlatingen over “ongecontroleerde immigratie”, “mensen uit totaal andere culturen” en “de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend”. Stuk voor stuk uitspraken waar je over twisten kunt, maar op mijn vraag of Baudet het nu over zuivering – in mijn kringen nog best een beladen woord – had gehad, kwam maar geen eensluidend antwoord.
De politiek correcte zenuwen van journalistiek en academisch Nederland staan gespannen als een snaar. Als ik Baudet ergens van verdenk is het wel dat hij er een sardonisch genoegen in schept om het Oud-Nederlands woordenboek van zijn grootvader weer eens af te stoffen en zich met een goede fles wijn onder handbereik af te vragen met welk archaïsch woord hij het journaille nu weer eens op de kast zal jagen. Ik wens ze veel sterkte de komende tijd en een briesje boreale noordenwind tot verkoeling van het verhitte gemoed.